Archives juli 2021

Zeeuwser wordt het niet

Laag water, het oude haventje aan de Oosterschelde is vrijwel drooggevallen. Het verschil tussen hoog- en laag water bedraagt hier zo’n drie meter. Het enige scheepje dat er nog ligt rust op het zand. Op de achtergrond de betonnen oeverversterking met daarop wier en zeesla. Op de voorgrond de verweerde palen die in deze zilte omstandigheden geen lang leven beschoren zullen zijn, paalworm zal zijn werk doen. De visdief zit uit te rusten en zijn voedsel te verteren. Mooie slanke vogel die hier van begin april tot eind september verblijft om zich voort te planten. Het oranje van de korte pootjes en de snavel knalt eruit en geeft het accent aan de foto. Wat niet over te brengen is, zijn de geuren van het rottend wier, opdrogende resten van schaaldieren en de zilte wind. Zeeuwser wordt het niet.


En we noemen haar Bornrif.

In 1880 geboren in opdracht van koning Willem lll is de vuurtoren van Ameland met zijn 55 meter een van de oudere en zeker de langste bewoner van Ameland.

Geheel gemaakt van gietijzer en opvallend gebandeerd met rood en witte vlakken.

Een stoer en opvallend baken om de scheepvaart te waarschuwen waar het land zich bevind.

In vroeger dagen maakte men wel eens misbruik van de functie van een vuurbaken en werd dan een vuur aangestoken op het strand om de stuurlui van passerende schepen te misleiden en om op deze manier een stranding uit te lokken.

Als er dan een schip op de kust liep en kapseisde of in tweeën brak, kwamen allen bewoners naar het strand om de aangespoelde spullen te verzamelen.

Om te overleven ging men blijkbaar geen enkel middel uit de weg.

Overigens kwamen deze praktijken langs de hele Nederlandse kust voor, het jutten zit hem blijkbaar in ons bloed.

Nu verlicht de vuurtoren van Ameland met een herkenbare regelmaat de zee rondom dit mooie eiland en kun je Bornklif als toerist ook nog een bezoekje brengen.

Tegenwoordig een betrouwbaar baken voor de passerende schepen.


Passerende zeehond

Op een grauwe windstille middag op het strand van de Maasvlakte wordt de ruimte gevuld met het geschreeuw van een paar honderd grote sterns. Op het zandplaatje voor de kust en op het strand, een grote groep die op het rijke water voor de Maasvlakte is afgekomen om te foerageren. De afstand tot het Haringvliet en de Grevelingen waar zich de grote broedkolonies bevinden is hemelsbreed niet groot. Nu de jongen het nest verlaten hebben neemt het aantal hier sterk toe. Een populaire plek is deze rij palen. Een passerende grijze zeehond kijkt nieuwsgierig toe.


Oranje, rood, rood.

De scholekster behoort tot de fraaiste kust- en weidevogels van ons land. Helaas wordt zijn aanwezigheid als gewoon en vanzelfsprekend ervaren en dan krijg je weinig belangstelling. Zelden zal iemand een gesprek beginnen over de scholekster. Vakanties, files, voetbal enz zijn meer populaire onderwerpen op sociale ontmoetingen. Jammer, maar we hebben er wel mee te maken.

Nu zal U het inmiddels wel duidelijk zijn dat ik een fan ben van deze vogel, schitterende stoffering van het landschap. Kust, strand en de weiden. Zijn kleurenpatroon doet het altijd goed. Karakteristieke vorm en een frisse verschijning. Zwart, wit, oranje, en twee soorten rood. En toch zit daar iets vreemds in. Over het algemeen combineert de kleur rood niet met knaloranje, laat staan twee verschillende kleuren rood. Het rauwe rood van de poten, het midden rood van de iris gecombineerd met die snavel. Heel apart en toch bekoort het. Natuur blijft verbazen.


Jutten op Ameland

Een tijdje geleden speelde onze stichting een rol in een tv programma over “jutten langs de waterlijn”.

Julius (9 jaar) liet zijn collectie gevonden spullen zien en had bij sommige voorwerpen een leuk verhaal.

Wat schetste onze verbazing toen er een jutter uit Ameland contact opnam met onze stichting omdat hij Julius wilde spreken, na het zien van de uitzending.

Hij had nog veel spullen liggen die hij afgelopen 40 jaar gevonden had op het strand van Terschelling en Ameland.

Zijn vrouw en hij hadden besloten om te gaan emigreren en ze vonden de jonge Julius precies de juiste man om hun collectie aan over te dragen.

Of we langs wilden komen……

Natuurlijk wilden we dat!

Op de foto staat de aankomende veerboot in Holwerd die ons naar Ameland zou gaan brengen.

Een rit van 3 uur naar de pont, een overtocht van een uur en dan ben je op het mooie Ameland.

Wachtend op de boot was Julius alvast begonnen met jutten en al snel had hij enige onderdelen van diverse krabben bij elkaar gescharreld op de basalt keien van de aanlegsteiger.

Een eikapsel van de stekelstaartrog maakte de “wachtkamercollectie” compleet.


Moeder en dochter

Vader en zoon, vader en dochter of moeder en zoon. Bij een scholekster is het geslacht optisch niet zo makkelijk vast te stellen. Mannetjes zijn iets intenser zwart maar dat is zonder vergelijking een loze kreet. Van het jong houd ik het maar op “het”, gewoon neutraal. Past goed in deze tijdsgeest waarbij een binaire indeling in zij/hij wel eens ter discussie staat.

Maar nu voor het verhaaltje. Ik kwam deze twee scholeksters tegen op een grinddammetje aan het water, een favoriete broedplaats voor visdieven, kokmeeuwen en een enkele scholekster. Op afstand dacht ik een koppeltje waar te nemen in de buurt van hun nest. Bijna goed, het ging om een ouder en een jong dat al een behoorlijk op weg was naar een volwassen kleed. Kop nog aan het “ververen” en een snavel nog niet op lengte en met de voor een jong exemplaar karakteristieke grijze punt. Dit najaar zullen hun wegen scheiden, de jongen trekken met elkaar naar het zuiden om daar een paar jaar te verblijven en dan volwassen terug te keren. De volwassen exemplaren overwinteren hier aan de kust of op de Wadden.


Uit de brand(ing) geholpen.

Tijdens het avondeten kregen we een telefoontje van kitesurfer Marc, vanaf de Maasvlakte.

Hij vertelde dat er al enige tijd een jong zeehondje zich op en achter de waterlijn bevond, waar het wellicht niet goed mee ging.

“We zijn uit de directe omgeving gebleven en hebben goed opgelet of we een moederdier zagen, maar dit blijkt al vanaf vanmorgen niet het geval”.

Dit was zeker een reden om direct poolshoogte te gaan nemen.

Eenmaal op het strand zag ik 2 mannen in surf uitrustig langs de waterlijn staan en zij wezen me een klein zeehondje dat uitgeput in de branding ploeterde en rolde.

Duidelijk een pup van de gewone zeehond en gezien de nog aanwezige navelstreng, nog niet zo lang geleden geboren.

Kleiner dan normaal, mager en uitgeput.

Omdat er al 7 uur geen moederdier in de buurt was geweest, een zaak om direct met het opvangcentrum te overleggen.

Besloten werd om beeldmateriaal te maken, het diertje te wegen en dan nogmaals te overleggen.

Met deze gegevens werd al snel in overleg besloten om het diertje mee te nemen en naar de opvang te brengen.

Zelf zou deze pup, zonder moederdier geen overlevingskans hebben.

Met handschoenen aan en de nodige zorgvuldigheid hebben we het uitgeputte dier in de daarvoor bestemde kist gelegd.

Omdat ik alleen was en ik nog een behoorlijk stuk moest lopen hebben Marc en Lennart aangeboden om te helpen dragen.

Hier was ik uiteraart heel blij mee.

Dank voor jullie oplettendheid en jullie hulp, mannen!


Mijn bijdrage aan de wetenschap

In de weilanden van Terschelling op paal nummer zoveel kwam ik deze tureluur tegen. Om zijn poten diverse ringen, in het belang van de wetenschap. Kleurringen om in het veld op afstand door de telescoop goed te kunnen waarnemen. De kleuren en de volgorde aan de linker-of rechterpoot maken herleiding mogelijk naar het ringstation en daarmee naar de trekgegevens van de vogel. De metalen ring onder aan de poot vermeldt detailgegevens en een uniek nummer dat gekoppeld is aan de geregistreerde gegevens, waar oorspronkelijk geringd en waar sedertdien waargenomen etc. In Nederland geven we de waarneming door aan www.griel.nl waar verdere terugkoppeling plaatsvindt. Je krijgt dan ook een bericht met de gegevens over de vogel.

Deze tureluur was in september 2019 geringd in een natuurgebied aan de Taag , ten oosten van Lissabon. Het beest was toen al ouder dan eerste kalender jaar. Op bijna 2000 kilometer afstand en bijna 2 jaar later nu waargenomen in zijn broedgebied op Terschelling. Een beeld dat past bij de boekjes. Nederlandse tureluurs overwinteren op het Iberisch schiereiland of in Noord-Afrika. Het zou kunnen dat het moment van ringen plaats vond op een tussenstop naar Afrika dan wel na aankomst in zijn overwinteringsgebied in Portugal. Uitgaande van “ouder dan eerste kalenderjaar” in 2019 betekent dit dat deze vogel al 3 keer deze tocht vv heeft gemaakt. Niet bijzonder, maar getuigt toch van enige ervarenheid.

Als je zo’n beestje ziet bekruipt me toch altijd een gevoel van meelij. Het lijkt me niet leuk om heel je leven vast te zitten aan die rinkelende stukjes plastic aan je poten. Niet aërodynamisch, niet fraai. Wetenschappers doen het vaak laconiek af met de opmerking dat het beest er nauwelijks iets van voelt, dat de ringen vrijwel niets wegen. Heeft toch iets van de slager die zijn eigen vlees keurt. In het veld komt het ook kunstmatig over, het detoneert maar maakt ook nieuwsgierig. Om voor deze tureluur nog enige rechtvaardiging te geven aan zijn levenslange (minuscule) leed, heb ik braaf de melding van de waarneming gedaan: mijn bijdrage aan de wetenschap.

Op een zonnig terras op het strand van Terschelling achter een koel biertje gezeten keek ik die avond voldaan van mijn nuttig werk om me heen. Zag diverse volwassen kerels met kralen armbandjes en leren touwtjes om hun polsen. Het diende geen wetenschappelijk doel, het was geen codering van hun trekgegevens. Slechts verfraaiing, de tureluur kan het dus ook zo bekijken….


Strand in zicht

Met het strand in zicht scheert deze visdief langs de boei. Zeer atletische vogel, zijn neefje de noordse stern waarmee je de visdief nog wel eens kunt verwisselen, heeft de bijnaam van zeezwaluw. Dit vanwege zijn lucht acrobatiek. Maar alle stern zijn zeer behendige vliegers en duikers. Fraaie vogels. De visdief is ondermeer te herkennen aan zijn snavel, rood met een zwart puntje. Hier ook goed te zien.


Afscheid van het paradijs

Ook een bezoek aan Terschelling kent een eind. Het was leuk om een aantal plaatjes met U te delen. Van gewone vogels die in detail bekeken heel bijzonder zijn. Nederland heeft door zijn ligging een unieke functie voor vogels. Trekvogels, overwinteraars en broedvogels. Zo gewoon dat we er ons niet altijd bewust van zijn. Met name de Wadden en de Delta zijn speerpunten in die functie en dat laat zich ook zien in het aantal soorten dat in deze twee gebieden het jaar rond te zien zijn.

Het geeft ons land ook een bijzondere verantwoordelijkheid, die ook genomen wordt als we kijken naar de aanleg van nieuwe vogelgebieden zoals Tiengemeten en de Markerwadden. Twee succes verhalen van natuurontwikkeling. Maar de Wadden blijven uniek. Alleen al de tocht er naar toe en terug.

Bij het verlaten van de haven zagen we op de pier en in het water nog de eidereend. Een eend die bij een verhaaltje over de Wadden niet mag ontbreken. Ze komen ook in de Delta voor en dat is dan het meest zuidelijke broedgebied van deze vogel. Broeden op de Maasvlakte en op Neeltje Jans. Maar hier op de Wadden zitten de aantallen, zo’n 6000 broedparen. Typische vogel, met en atypische eendenkop. Gespecialiseerd in het verorberen van mosselen die in de sterke maag verpulverd worden. Twee mannetjes hier als afscheid van een mooi stuk Nederland.