Archives augustus 2021

Zandkasteel

Je denkt er allemaal wel eens aan terug als je op het strand loopt: het zandkasteel uit je jeugd. Bij hetgeen sommigen nog steeds hardnekkig aanduiden als “geen strandweer”, een koele bewolkt dag met flink wat wind en mooie golven, bouwde je de mooiste kastelen. Niet druk, alle ruimte, goede temperatuur om door te werken en een stevige zee als tegenstander. En dan na een middagje bouwen was het klaar: een mooi versierde zandhoop met een gracht erom heen en een lang toevoerkanaal voor het naderende zeewater. Als je vader of moeder de plaats juist hadden gekozen en de berekening goed hadden gemaakt werd de aanval van het wassende water zo’n beetje einde middag ingezet en mocht je met je vriendjes boven op de berg het fatale moment van instorten meemaken en overspoeld worden door de golven alvorens voldaan de terugtocht naar huis te aanvaarden.

Timing en locatie zijn cruciaal. Als onervaren kind wilde je nog wel eens met afgaand water aan de slag gaan of boven de hoogwaterlijn je energie verspillen hetgeen toch maar weer eens de waarde van een ervaren vader duidelijk maakte.

Deze week observeerde ik een grote groep aalscholvers vergezeld van een enkele meeuw op een plaatje voor het strand van de Maasvlakte. Zo’n 120 exemplaren hadden zich daar op een bewolkte dag verzameld en zaten gezellig omringd door het grauwe knobbelige water. Nu de jongen uitgevlogen zijn en het voeren voorbij is , is er weer meer tijd om met elkaar in groepen rond te hangen. Eens kijken hoe ze zouden reageren op het stijgende water dat naar verwachting binnen een uur het bankje zou gaan verzwelgen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Langzamerhand werd het plaatje kleiner en de buitenste aalscholvers konden niet meer blijven staan.De poten waren tekort, het water te diep. De vogels kropen dichter op elkaar op het hogere deel, een aantal gaf het op en vloog weg. Van 120 exemplaren nam het af tot 50 en uiteindelijk tot nog 10 taaie volhouders. Daarna was het gebeurd.

Mensen en vogels hebben een groot aantal genen gemeen, een kleiner aantal niet. Onder de gemeenschappelijke zitten blijkbaar juist diegene die de liefde voor het zandkasteel bepalen.


Samen sterk!

Regelmatig worden we gevraagd om onze kennis over “het strand en de zee” ook in het achterland te delen.

Zo zijn we al op diverse scholen geweest en hebbe we bij allerlei bijeenkomsten ons “Pop-up museum” kunnen laten zien.

Vaak organiseren we deze binnenlandse presentaties in samenwerking met “de Natuurklas”.

Omdat de tegenstelling tussen de aangeboden strandvondsten en de locatie groot is, is de verrassing ook vaak groter.

Mensen reageren enthousiast en het is dan ook meestal behoorlijk druk rondom onze “avonturenaanhanger”.

De mogelijkheid om met een workshop mee te doen, die de Natuurklas aanbied, maakt dat het ook heel aantrekkelijk is voor kinderen.

Strand gerelateerde opdrachten en werkstukjes van strandvondsten blijken een leuke uitdaging, terwijl er tegelijk ook informatie wordt gegeven over de gepresenteerde vondsten.

De samenwerking tussen de Natuurklas en stichting Strand in Zicht blijkt een sterke en heel “natuurlijke” formule.


Even virtueel strandvlooien

Het heeft afgelopen dagen flink gewaaid en dan blijft de vloedmerk altijd weer een interessant gebied.

Vaak zie je dan wat meer aanspoelsels en er kunnen interessante zaken bij liggen.

Het eerste wat opvalt op dit stukje vloedlijn is de waaiervormige “kwal”.

Als je beter kijkt zie dat het niet gaat om een kwal maar om slijmerige strengen, die aan een kant met elkaar zijn verbonden.

Het betreft diverse ei strengen van de gewone pijlinktvis.

En als je van nog dichterbij kijkt zie je zelfs de jonge inktvisjes in de strengen zitten.

In het voorjaar komen deze inktvissen naar het ondiepe water van de Noordzee om te paren en hun ei strengen te produceren.

Bij aflandige wind kun je ze dan wel eens op de vloedlijn vinden.

Ook zie je een gewone zwemkrab en diverse soorten schelpen.

Het kan leuk zijn om te proberen de schelpen op naam te brengen.

Een zoekkaart of een boekje over strandvondsten kan daar bij helpen.

Op ons stukje vloedlijn: oa. Noordse- en geknobbelde hartschelp, kokkel, halfgeknotte strandschelp, venusschelp, zeeboontjes én een verdroogd mosdiertje.


Onverwachte ontmoeting

Je komt op het strand en je staat op het punt om je hond de vrijheid te geven.

Je kijkt nogmaals om je heen en ziet plots deze zeehond liggen op de waterlijn.

Wat nu?

De hond natuurlijk vlug aan de lijn en proberen wat beter te kijken of het dier wellicht iets mankeerd.

Normaal vluchten deze schuwe dieren bij het benaderen, maar deze zeehond leek dit niet van plan.

Blijkbaar beviel deze rustpauze uitstekend en liet het dier zich niet zo maar verjagen.

De beide mannen hielden afstand, maar hebben toch een foto kunnen maken.

Voor de zekerheid hebben ze het dier gemeld en is er direct een zeehondenwachter gevraagd te gaan kijken.

De zeehond ging echter voor zijn komst al terug naar zee toen 2 laagvliegende straaljagers bulderend langs het strand vlogen.

De foto is met ons gedeeld en behalve een klein wondje aan de onderlip ziet deze gewone zeehond er prima uit en wijst niets op problemen.

Goed gehandeld, heren!


“Boei”end

Deze keer zag ik de drijver al van uit de verte liggen, net aangespoeld en nog wat rollend in de branding.

Een opvallende verschijning met de donkere kleur en zijn grootte van meer dan een meter. Niet meer maagdelijk glad en glimmend, maar aan een kant al flink bedekt met een eigen wereld van zeepokken, mosselen en wieren.

Als je wat beter kijkt ontdek je al snel diverse soorten zeepokken, zoals het vulkaantje, de Canadese- en de gewone zeepok.

Op het eerste gezicht zou je het niet zeggen, maar zeepokken horen bij de kreeftachtigen. Ze hebben een kalkskelet dat lijkt op een klein vulkaantje. zie de grote, roze zeepok op de foto.

Het huisje van een zeepok is opgebouwd uit verschillende platen. Aan de top zitten klepjes die open kunnen, en daar kan de zeepok zijn vangpoten uitsteken. Die zien er uit als een waaiertje. Daarmee halen de dieren plankton uit het zeewater. Bij laag water doen zeepokken hun kleppen dicht. op deze manier kunnen ze een tijdje boven de waterspiegel overleven.

Mocht je een drijver of boei aantreffen, neem dan eens de moeite om het oppervlak wat beter te bekijken. Vaak ontdek je een wereld op zich en als de drijver van ver komt zie je soms bijzondere aangroeisels.


Dit zit wel snor

Deze snor zit zeker goed en konden we van dichtbij op de foto zetten omdat we deze zeehond hebben vrij gelaten op het strand van Rockanje.

Dit nog jonge dier is na een korte rustperiode, op het gemak naar zee vertrokken.

Opvallend zijn toch wel de lange, gekromde snorharen op de neus van deze gewone zeehond.

Als je van heel dichtbij kijkt zie je dat de haren een ribbelstructuur hebben waardoor ze nog meer gestroomlijnd door het water glijden.

Aan de wortel van hun snorharen zitten gevoelige zenuwuiteinden die de minste beweging van de haren kunnen registreren.

Zo kunnen ze de trillingen opvangen die een zwemmende vis veroorzaakt die daardoor makkelijker kan worden gelokaliseerd.

Uit recent onderzoek blijkt dat ze met de kleinere haren zelfs de grootte van een voorwerp kunnen bepalen.

Een modieus en nuttig instrument dus….


Pubers

Twee jonge kokmeeuwen, juvenielen zoals dat genoemd wordt. Vaak niet herkend als kokmeeuw omdat de karakteristieke donkerbruine kop ontbreekt ( niet de kop maar de kleur…). Vermoedelijk ook wel omdat het kleed en het patroon hen best mooi staat en de indruk geeft een “volwassen” kleed te zijn. Je zou kunnen denken: een nieuwe meeuwensoort op het strand. Maar dat is niet zo. Volgend jaar zomer ( “eerste zomerkleed”) zullen ze al goed herkenbaar zijn als kokmeeuw, nog wat tekening op de rug en de kop nog niet geheel gekleurd. Het jaar daarna zijn ze volledig op kleur. Overigens, grote meeuwensoorten doen hier wel vier jaar over.

Deze twee pubers zaten te schooieren in het vrijwel volledig drooggevallen haventje. Ze vielen een oudere meeuw lastig en schreeuwden om voedsel. Maar kregen nul op het rekest: ze moesten zelf aan de bak.


Dramatisch of toch niet?

Soms heb je een ontmoeting met een zeehondje, dat op het eerste gezicht mogelijk in de problemen is geraakt.

Half ondergestoven door het opgewaaide stuifzand en diep in slaap.

Nauwelijks een reactie bij benadering en oogjes dicht, kortom bijna een dramatische aanblik.

Duidelijk een jong dier van enkele weken oud, dat kennelijk deze oncomfortabele plek heeft uitgekozen om te rusten. Daarbij waren er nogal wat wandelaars met loslopende honden en niet iedereen hield voldoende afstand.

Nadat met Aseal is overlegd, is besloten om de pup te wegen en naar een beschutte locatie te brengen waar het blijkbaar vermoeide zeehondje ongestoord verder kon slapen.

Het gewicht bleek acceptabel en het wakker geworden dier reageerde gelukkig alert.

Op de nieuwe, beschutte locatie en afgeschermd met waarschuwingsborden, heeft het dier nog bijna 24 uur ongestoord kunnen slapen.

Daarna is de zeehond op eigen initiatief weer uitgerust naar zee vertrokken.

Zo blijkt weer dat het een juiste beslissing is geweest om eerst maar eens af te wachten voor je besluit dat een dergelijk dier geholpen moet worden door het op te vangen.