Archives juni 2020

Laat me met rust!!

Afgelopen week lag er een pas geboren gewone zeehond op het strand van Rockanje. De pup was alert en zag er prima uit. In de meeste gevallen is moeder nog wel in de buurt.

Ondanks inspanningen van zowel de zeehondenwachters als de handhaving, om het dier een rustige plek te bezorgen, werd de pup voortdurend door omstanders verstoord en zelfs verplaatst. Deze verstoringen zijn vaak de reden dat het moederdier niet meer terugkomt naar haar pup.

Nogmaals: Het zijn wilde dieren die we met rust zouden moeten laten.

Handhaving Westvoorne, dank voor jullie snelle inzet.


Het tongetje van de kluut

De kluut met zijn mooie snavel. Een gespecialiseerd instrument, geëvolueerd om effectief in ondiep water de bovenlaag van de bodem te zeven en zo insecten, larven en kreeftjes te vangen. Geen enkele andere vogel heeft een dergelijke snavel. Door deze specialisatie is de concurrentie op achterstand gezet en zijn de kansen op voedsel voor de kluut groter. Met het hoofd heen en weer bewegend, snavel over de bodem in ondiep water wordt systematisch de bovenlaag doorzocht en ontdaan van alles wat eetbaar is. De snavel is gevoelig en flexibeler dan je zo op het eerste gezicht denkt. Fraaie vogel van zo’n 45 centimeter van kop tot staart en daar komt dan nog zo’n snavel van ruim 15 centimeter bij. Alles is lang aan dit beest, snavel, lijf en poten. Alleen, wanneer onze fraaie kluut zijn bek open doet moeten we even omschakelen. Dan wordt een klein tongetje zichtbaar dat geen recht doet aan die verhoudingen. De buitenkant had onze verwachtingen opgeschroefd en nu moeten we weer even terugschakelen. Maar anderzijds, een lange tong zou alleen maar in de weg zitten en eruit bungelen. Het blijkt dus toch effectief te zijn. Zo zie je maar, het is niet altijd zo dat ” size matters” . Nu toch nog maar eens een lepelaar in zijn lepel te kijken om te zien hoe lang die tong is.


Versteende slak

Soms ziet de wereld er heel anders uit als je op je buik ligt. Deze keer op het warme zand van het strand op de Maasvlakte. Bijna avond en de schaduwen werden al wat langer. Ik focuste op de “heel dichtbij” en ontdekte een andere wereld. Zandkorrels leken rotsblokjes en de variatie in kleur was enorm.

Plots viel mijn oog op een grotere ronde vorm. Het leek wel of er een spiraal in zat. toen ik het had opgepakt bleek het te gaan om een soort slakkenhuis…. Versteend!

Wanneer een organisme ” in dit geval een slak(kenhuis)” fossiliseert worden alle organische bestanddelen vervangen door mineralen uit het sediment. Maar dat niet alleen, ook de binnenkant loopt vol met sediment en verhard tot een geheel. Die buitenkant is vaak van calciet en kan makkelijk weg eroderen, op die manier blijft vaak alleen de binnenkant over. En deze binnenkant/afdruk noemen we een steenkern.

Ook dit slakkenhuis is in mijn zak verdwenen om straks te kunnen laten zien in onze nieuwe avonturen aanhanger.


Poortwachters

Ze blijven tot mijn favoriete meeuwen behoren: stormmeeuwen. Meermalen heb ik er al over geschreven en ook nu zal het niet de laatste keer zijn. Deze twee fungeerden als poortwachter bij het beschermde broedgebied op de Neeltje Jans. Op grond van hun vriendelijke koppies zou je deze meeuwen niet in zo’n functie verwachten. Een kille meeuw met een onsympathiek hoofd zoals de zilvermeeuw is hier meer toe geëigend. Dat terzijde. Vanzelfsprekend heb ik het gebied niet betreden. Zelfs op het pad er naar toe werd ik al aangevallen door zilvermeeuwen. De stormmeeuw, ik blijf hem promoten. Tot nu zonder succes. In mijn kennissenkring wordt er zonder veel enthousiasme op gereageerd met een technische opmerking van ” o die met die groene poten” en men gaat over tot de orde van de dag. Maar ik geef het niet op, herhaling is tenslotte de kracht van de reclame. Ze zijn zo fraai, het smetteloze wit, het blauwgrijs, de grijsgroene poten, het mooie koppie en het toefje karmozijn rood rond de ogen en in bek…….


Kijk, ik kan het ook op 1 pootje!

Kustvogels zie je bij koud weer vaak op 1 poot staan. Vooral wanneer ze in ruststand zijn. Als verklaring wordt gegeven dat dit onnodig warmte- en dus energieverlies voorkomt. Met name in het najaar en de winter staan deze vogels in het koude water of vol in de gure wind en dan verlies je met 1 pootje in de buitenlucht minder energie dan met twee. Maar vanmorgen vroeg zag ik deze scholekster bij ruim twintig graden in de houding staan die ik hem alleen toedacht onder minder zomerse omstandigheden. Geactiveerd door mijn komst vloog hij op om 10 meter verder op een meerpaal dezelfde houding aan te nemen. Het blijkt een normale ruststand te zijn die niet alleen gepraktiseerd wordt bij lage temperaturen. Het lijkt vermoeiend, alle gewicht op 1 poot en dan nog de juiste balans vinden. Wij mensen doen dit ook alleen minder extreem. In ontspannen toestand staan we op ons “spilbeen” en ondersteunen deze dan nog in lichte mate met ons ontspannen “speelbeen”. Maar we leggen het af bij deze scholekster. Wel geruststellend dat ondanks mijn aanwezigheid hij toch weer in de relax modus schoot.


Zeenaald gestrand..

Een lange wandeling op het strand…., alle zintuigen gericht op een leuke waarneming!

Of het nu een zeldzame vogel is die overvliegt, de rug van een bruinvis op zee of een mooie schelp.., ik sta voor alles open maar een nog levende vis op het droge is niet iets wat je direct verwacht tegen te zullen komen.

Het afgaande water heeft het dier misschien achtergelaten op het nog natte zand…., of heb ik mogelijk een mantelmeeuw gestoord die net met het ochtendmaal wilde beginnen?

Feit is dat het lange dunne schepsel zich tevergeefs inspande om bij het water te komen.

Een grote zeenaald met een lengte van bijna 40 cm met een opvallend snuitje dat lijkt op dat van een zeepaardje. Een lange dunne buis waarmee het dier larven van vissen en kleine kreeftachtigen naar binnen zuigen kan.

Beetje bijzonder uitgerust met een ringvormig harnas en de mannetjes die zelfs een broedzak dragen om hun kroost in te bewaren.

Na een paar vlugge foto’s heb ik de vis in het water teruggezet. Het duurde even maar na enige tijd leek het dier van de emoties te zijn bekomen en zwom snel weg naar dieper water.


Bezoek uit Azië

Meegenomen in het ballastwater van grote schepen uit onder andere Azië, zette de Blaasjeskrab zijn 10 poten op Nederlandse bodem. De laatste jaren duiken steeds meer nieuwe soorten krabben op in ons land. De eerste exoot kwam al in 1874 aan in Nederland en zo volgden o.a. de Chinese wolhandkrab, de wolkrab en de penseelkrab.

In 1999 is deze Blaasjeskrab voor het eerst gezien op het Nederlandse strand en sindsdien zijn deze krabben sterk in aantal toegenomen. Bij de blokkendam op het Maasvlaktestrand vonden we twee Blaasjeskrabben op een plek waar deze krabben graag vertoeven: een hogere en ruigere getijdenzone, waar de zee wild tussen de rotsen en dijken slaat.

Hoe herken je de Blaasjeskrab
Deze krab herken je meteen aan de donkerbruin/rode schild (ongeveer 45 mm) met een prachtig symetrische vlekkenpatroon wat doorloopt met lichte en donkere banden over de looppoten. Verder heeft de blaasjeskrab een vierkant schild met een rechte voorrand en drie tanden aan de zijkant.
De mannetjeskrabben hebben lederachtige blaasjes aan de basis van het beweeglijke bovendeel van de scharen, hier dankt deze krab zijn naam aan. Ze zijn groter dan de vrouwtjes (die trouwens geen blaasjes hebben) en hebben ook grotere scharen. 

Mannetje of vrouwtje?
Krabben zijn krachtig gebouwd en hebben een zwaar skelet. Het schild is afgeplat en het achterlijf is onder het lichaam geklapt. Als je een krab omdraait is dat goed te zien. Bij alle soorten krabben is aan het vooruitgeslagen achterlijf te zien of het een mannetje of een vrouwtje is. Als het breed en rond is, dan is de krab een vrouwtje. Het lijkt een beetje op een bijenkorf. Daar houdt ze de eieren onder. Een krab met een smal, spits, driehoekig achterlijf, in de vorm van een vuurtoren, is een mannetje. Die heeft daar twee piemels onder zitten, eentje links en eentje rechts. Eigenlijk zijn het omgebouwde pootjes.

Het gebeurt wel eens dat ze een poot verliezen, maar niet getreurd, deze groeit gewoon weer aan. Dit soort kan wel 5x per jaar eieren leggen, dit in tegenstelling tot de Nederlandse strandkrabben die dit maar 1 keer per jaar doen.

Men was bang dat deze uitheemse soorten onze inheemse strandkrab zou verdringen, maar gelukkig gedijen ze goed naast elkaar. 

De Blaasjeskrab is dus een blijvertje!


Knikkende distel op Neeltje Jans

Vanmiddag Neeltje Jans bezocht om de broedende zilvermeeuwen te fotograferen. Het oude werkeiland van waaruit de Oosterscheldekering is opgebouwd vormt een pareltje in de Zeeuwse natuur. Ruig, ongecultiveerd, industrieel en vol in de wind. Zeldzame vogels en rode-lijst planten zijn hier te vinden. De dwergstern broedt er en je vindt er de Gele hoornpapaver. Over deze laatste schreef Thessa de Boer al eerder op deze site. Aan het uiterste zuidwesten van het (voorheen) eiland had zich in een gaatje in het bitumen deze “gewone” Knikkende distel een bestaan weten te verwerven. Tegen de zoute en volle zeewind volgroeid en trots getooid met bloemen in 3 fasen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Oorlogstuig en watergekletter

Knotswier, zeeraket, kogelkwal, messchede, zwaardschede, pijlinktvis, zeepijl, wapenworm, pijlstaartrog, harnasmannetje, dodemansduim en bloedrode zeezuring….

Wat betreft de namen die we voor allerlei organismen in zee hebben verzonnen, kan het niet op.

Onze verbeeldingskracht wordt blijkbaar gevoed door drang naar kolonisatie, instincten en overleving. Wellicht zijn we niet zo geweldloos als we denken en zit het “oorlogje voeren” gewoon in ons bloed.. Door te evolueren passen we ons voortdurend aan, als de omstandigheden veranderen. Evolutie staat voor verandering en dat gaat meestal niet zonder slag of stoot.

Ook bij de planten en dieren zie je de drang tot overleven en kolonisatie. Allemaal hebben ze mogelijkheden ontwikkeld om op hun manier de strijdt aan te gaan.

-Het kleine en “tere” porseleinkrabbetje met forse wapenuitrusting-

Of het nu atletisch vermogen is of gif, klauwen of ander wapentuig.., het voortbestaan van de soort staat voorop!

Alle soorten die nu bestaan zijn dus succesvol gebleken in hun strijd om te overleven. Daar horen wij dus ook bij.


Nogmaals die kl…. mantelmeeuw

Weer eens een bezoek gebracht aan de kolonie van de kleine mantelmeeuw. In een kleine twee weken is er veel geschied. Was het merendeel van de meeuwen nog aan het broeden en waren er slechts hier en daar wat kuikens te bekennen, nu lijkt het een jeugdkamp met opgeschoten jongeren. Te klein voor het tafellaken en bijna te groot voor het servet. Het dons wordt al vervangen door de eerste veren van het juveniele kleed. Slungels met lichamen die nog niet in proportie zijn. Kleine hoofden, grote poten en onhandige bewegingen.

De oudere meeuwen zien er vermagerd uit. Het energieverslindende voortplantingsproces en het voortdurend aanslepen van voedsel gaat zijn tol eisen. Smalle koppies en minder volle lijven. ‘t zal nog even duren voordat het kroost ook figuurlijk op eigen benen kan staan.