All posts by Ad 't Hart

Kerstbout

Na de lieflijke berichten van jonge zeehondjes op het strand nu aandacht voor een andere realiteit aan de binnenzijde van het duin.

Een konijn had de afstand en snelheid van het naderende verkeer verkeerd ingeschat met fataal gevolg van dien. De kraai, bij uitstek een opruimer, wist wat hem te doen stond. Zijn kerstbout was veilig gesteld.


Lekker slapen onder Pia

Schuimende zee, beukende golven, afgeslagen duinen. Pia raasde ook vandaag nog voort. Het strand lag bezaaid met aanspoelsel van elders meegesleurde begroeiing en zwerfvuil.

Te midden van het geweld van de storm lag volkomen vredig deze jonge Grijze zeehond te slapen. Af en toe wat rek en strekoefeningen. Geen aanstalten vertonend van een naderend vertrek.

Tegen zijn rug had zich een duintje gevormd. Kou, wind en stuivend zand leken hem niet te deren. Beschermd door zijn dikke vacht en speklaag, regelmatig gevoed door zijn moeder. Hoe eenvoudig kan geluk zijn.


Verzopen witje…

Deze huiler die een paar dagen geleden op onze site te zien en te horen was, kruiste weer op ons pad. Door een kitesurfer werden we geattendeerd op zijn aanwezigheid. Makkelijk te herkennen aan het koppie met als bevestiging het blauwe merk op zijn achterlijf.

Wat te doen? Gezien gewicht en uitstraling was de pup in goede conditie. Was het jong al afgestoten door de moeder? Het was nog niet aan het verharen. Of werd het nog gezoogd? In dat geval was verplaatsen naar een rustiger plek de juiste optie. De vindplaats was te druk voor de moeder om aan land te komen en het jong te voeden. . Ze zou hem een paar honderd meter verderop makkelijk kunnen terugvinden.

Zo gezegd, zo gedaan. Het jong naar zijn nieuwe plaats vervoerd waar het doodleuk het ruime sop koos. We houden het in de gaten, zullen het wel weer tegenkomen als het aan het verharen is op het strand (een proces van een dag of 5).

Door het regenachtige weer lijkt de romantiek van de witte kerstpup verdwenen. Nat en grauw: zowel de lucht, het strand als het witje. Als contrast hieronder het plaatje van 11 maanden geleden op een zonnig dag begin januari, zo kan het dus ook.


Terug van weggeweest

Terug van weggeweest. Maar dat gaat niet op voor deze algemene jaarvogel van het strand: de Kraai. Beter gezegd de Zwarte kraai. Nee, in dit geval gaat het op voor “ondergetekende”.

Een aantal weken geleden zorgde een ongelukkige samenloop voor een val van mijn camera met een zware beschadiging aan de telelens tot gevolg. En zonder die lens wordt het fotograferen lastiger. Begin deze maand mocht ik de gerepareerde lens weer in ontvangst nemen. Deze kraai diende als testobject om te zien of een en ander nog naar behoren functioneerde.

Vanaf nu kunt u weer mijn bijdragen aan deze site verwachten. Er liggen al een aantal witte onderwerpen op de plank als opmaat voor een witte kerst. De vooruitzichten laten het nog niet zien maar er zijn nog twee weken te gaan. Wordt vervolgd!


Tapuit in de regen

Vaste prik deze tijd van het jaar. Doortrekkende Tapuiten. Schaarse broeders in Nederland, maar veelvuldig waar te nemen doortrekkers in voor- en najaar. Favoriete pleisterplaats: de kustverdediging van de Maasvlakte. Dit vrouwtje moet nog even de regen trotseren, onderweg naar warmere oorden in Afrika.


Indrukwekkende bezoeker van onze kust: de Jan-van-gent

Nog zo’n regelmatige bezoeker van onze kust die vaak over het hoofd gezien wordt: de Jan-van-gent. Net zoals de Alk en de Zeekoet broedt Jan op de rotsen aan de Engelse en Schotse kust en is dan alleen gedurende die periode aan het land. Hierna speelt zijn leven zich op en boven zee af. De jongen doen er alleen wat langer over dan de Alkjes en de Zeekoeten om vliegvlug te worden. Dit gezien hun grootte. Zo’n 90 dagen verblijven ze op het nest. Prettige bijkomstigheid: je hebt een langere periode om ze vrij eenvoudig te fotograferen. Moet je wel even de Noordzee oversteken. Joyce lukte het om een juveniel in de Maasmond te fotograferen. September tot november zijn ze regelmatig daar waar te nemen, vlak onder de kust maar niet op land (hebben ze niets te zoeken). De jongen zwerven richting Afrika, de volwassen exemplaren voor de Europese kusten, de vis volgend.


Raadsel rond de Alk

Begin oktober werden we opgeschrikt door berichten over een groot aantal aangespoelde Alken op de Nederlandse kust. Ook op ons strand was het raak. Bij mijn ochtendwandeling kwam ik over een kleine afstand 4 kadavers tegen. Maar dit viel in het niet bij de berichten van de Wadden waar er aantallen van 10 per strekkende kilometer werden gerapporteerd. Alle seinen op rood dus.

Raadsel rond het grote aantal kadavers

In de wintermaanden is het normaal dat Alken en Zeekoeten (hun “neefjes”) aanspoelen. Ze leven in grote aantallen op zee en dan vallen er door de mindere omstandigheden qua voedsel en temperatuur slachtoffers. Maar zo vroeg in het najaar is uitzonderlijk. Zeekoeten worden hier meer dan Alken aangetroffen, zowel levend als dood. Alken zijn zeldzamer, maar deze maand zijn de verhoudingen omgedraaid. Nu is bekend dat het aantal Alken toeneemt. Oorzaak te vinden bij de bron, de broedgebieden op de Britse eilanden waar het aantal Alken beduidend is toegenomen in de laatste decennia. Dit verklaart niet de huidige grote aantallen levend en dood.

Mogelijke oorzaak

Op de site van SOVON (het centrale punt voor vogelonderzoek in Nederland) wordt hier uitvoerig over bericht. Mogelijke oorzaak wordt gezocht in verminderd voedselaanbod midden op de Noordzee waardoor de vogels sneller de kustwateren opzoeken. Ook zou dit verminderde voedselaanbod de grote sterfte verklaren. Laten we deze alinea maar positief afsluiten: het aantal levende Alken onder onze kust is in de maand oktober opvallend groot.

Positieve kant voor de vogelliefhebbers

Al met al gaf dit afgelopen weken ook weer een leuk buitenkansje voor de vogelliefhebbers. Langs de kust en in de Maasmonding zaten groepjes te foerageren. Soms zo dichtbij dat ze aan het zicht onttrokken werden door de basalt-en betonblokken. Af en toe zichtbaar, dan weer niet vanwege een blok of door een duik naar voedsel om vervolgens meters verder weer op te duiken.

Voor het schrijven van dit stukje heb ik het werk van natuurschrijver Koos van Zomeren er eens op nageslagen. Leuk te lezen dat in 1985 de verwondering nog ging over olieslachtoffers onder de Alken en over het vele zwerfvuil op de Nederlandse kust. Onderwerpen waar heel veel respectievelijk veel vooruitgang is geboekt, om enig optimisme in ons toekomstbeeld aan te brengen. Maar ook wordt een voorbeeld aangehaald van een kolonie Zeekoeten op het Bereneiland in de Barentszzee die werd gedecimeerd van 400.000 naar 40.000 vanwege het verdwijnen van een geliefde vissoort. We moet de definitieve conclusies van de huidige sterfte nog maar even afwachten, temperatuur van het water zou ook een rol kunnen spelen. Maar kadavers tellen is niet leuk, foeragerende vogels fotograferen daarentegen wel.


Alken in de Maasmond

Bovenstaande foto laat drie Alken zien die net achter de blokken op de Maasvlakte opdoken. Het voorste exemplaar is vermoedelijk nog jong: een minder bolle snavel en geen witte strepen erop. De zware snavel en de strepen zijn kenmerkend voor volwassen exemplaren. De vogels zijn in winterkleed, de kleuren minder intens. Het opvallendste onderscheid tussen Alk en Zeekoet zit in de snavel, massief en bol versus lange en scherp.

De dichtstbijzijnde broedplaatsen

De grote broedkolonies bevinden zich in Engeland en Schotland. Voor het broeden zoeken ze het land (de rotsen) op. De jongen vliegen uit om op zee verder groot te worden en pas een jaar later aan land terug te keren. Bij Zeekoeten springen de jongen zelfs al in het water voordat ze kunnen vliegen. Buiten de broedperiode leven Alk en Zeekoet op zee. Hun kleed aangepast aan de omstandigheden. Donker van boven tegen de rovende jagers en meeuwen. Wit van onderen om onzichtbaar te zijn voor de dieper zwemmende visjes die zij bejagen en voor de zeehonden die ook nogal eens een vogel willen pakken. Van dieper in het water is een witte buik moeilijk zichtbaar tegen de lichte lucht. Over de visjes gesproken: Alken en Zeekoeten zijn zeer goede duikers en zwemmen onder water met hun korte sterke vleugels tot grote diepten. Zeekoeten zijn tot 180 meter diep aangetroffen, dit betekent dat ze in vrijwel de gehele Noordzee de bodem kunnen aantikken!

De pinguïns van het noordelijk halfrond

Gezien de formidabele zwem- en duiktechniek en het uiterlijk worden ze wel de pinguïns van het noorden genoemd. Een bijnaam die eigenlijk gegeven was aan de 180 jaar geleden uitgestorven Reuzenalk, een grote uitvoering van “onze” Alk. Deze was 75 cm lang, 5 kilo zwaar en kon niet vliegen maar wel goed duiken. Vanwege zijn vlees en grote eieren gedoemd te eindigen in de pan van de scheepsman. Dodo van het noorden was een minstens zo goede bijnaam geweest

Alkachtigen in Nederland

In ons land moeten we het doen met de Alk en de Zeekoet en dan in het najaar en de winter. Sporadisch zijn de Zwarte zeekoet en Papegaaiduiker waar te nemen, af en toe een paar Kleine Alken. Als dwaalgast is nog te noemen De Kortbekzeekoet die hoog in Noorwegen en rond IJsland thuis hoort. Dan hebben we de familie van de Alken voor Noord Europa wel gehad.

Tips voor de lezers

Overweeg voor volgend jaar een trip naar de Engelse of Schotse kust om deze fraaie vogels in prachtkleed te zien baltsen en broeden. Of makkelijker nog: pak nu de auto en rijd naar naar de monding van de Maas om daar onder aan de zeewering de Alken en de Zeekoeten te zien foerageren. Geen garantie, maar wel kans op succes. Om een buitenlandse trip aan te moedigen nog een paar prentjes uit het broedgebied in Schotland.

(dit stukje is onlangs verschenen in de nieuwsbrief van het IVN)


Interessante presentatie Stichting Anemoon

Als enthousiast promotor van de Groene Stranden in onze Delta willen we graag onderstaand aanbod van de Stichting Anemoon onder de aandacht van onze volgers brengen!

Beste strandnatuur-liefhebber,

Je bent actief op één van de (Groene) stranden in Zuid-Holland. Op 17 oktober organiseert Stichting ANEMOON een online presentatie over strandmonitoring. In dit bericht lees je meer informatie en hoe je mee kunt doen.

Wil je meer weten over de planten en dieren die leven en aanspoelen op het strand? Ben je benieuwd hoe je met jouw waarnemingen een steentje bij kan dragen aan natuurbescherming? Dan is deze presentatie over Strandmonitoring iets voor jou!

Het natuurlijke aanspoelsel is de basis voor natuur op het strand. Het levert voedingsstoffen aan dieren en planten. Het aanspoelsel is een afspiegeling van wat er in de kustzone leeft. Zo kun je bijvoorbeeld aan de aangespoelde dieren en wieren zien hoe het gaat met organismen in zee. Neemt een soort toe of juist af? Waar en hoe leeft een soort? Met deze kennis kan de natuur beter beheerd en beschermd worden.

Ook jouw waarnemingen zijn daarbij van belang. In deze presentatie leggen we je uit hoe jij kunt helpen.

Doe mee! Geef je op voor de Strandmonitoring presentatie van Julia van Beinum van Stichting ANEMOON op dinsdag 17 oktober – 19:30 en ontdek hoe leuk en waardevol strandmonitoring is! Daarnaast organiseren we de mogelijkheid deel te nemen aan een buiten workshop. De datum en plaats hiervan worden nader bepaald.

Als je iemand kent die mogelijk geïnteresseerd is in Strandmonitoring, voel je vrij om deze e-mail door te sturen.

Vriendelijke groeten,

Julia van Beinum

Website: www.anemoon.org

PS: voor de belangstellenden die dinsdag 17 oktober verhinderd zijn:

Julia van Beinum geeft namelijk op de 18e (woensdag dus) dezelfde presentatie voor onze Zeeuwse collega’s. Als je wilt kunnen jullie daar bij aanhaken.Hierbij de inschrijflink naar de presentatie op woensdag de 18e: Geef je op voor de Strandmonitoring presentatie van Stichting ANEMOON op woensdag 18 oktober (19:30-21:00).


De vijfde ontmoeting

Zo’n zeven dagen na de eerste ontmoeting was het weer raak. Maar nu had ik mijn huiswerk gedaan en de nodige informatie getrokken bij de vrijwilligers van de “strandbroeders”. Zij beschermen en monitoren elk jaar de broedende Dwergsterns, Bontbek- en Strandplevieren. Deze locatie was echter niet opgenomen in hun aandachtsgebieden. Maar zoals het met vogels gaat, gaat het ook met deze vrijwilligers: ze zwerven overal rond.

Een koppeltje plevieren was daar al een aantal malen gesignaleerd. Men wist ook te vertellen dat een nest met een vrijwel uitgebroed ei was achtergelaten, 8 dagen voor mijn eerste ontmoeting. Het zou dus heel heel goed kunnen zijn dat 3 eieren succesvol waren uitgebroed en de nog niet vliegvlugge jongen rondzwierven op het strand.

Laat nu bij deze vijfde ontmoeting de ouder luid en duidelijk zijn waarschuwingsroepje horen. Moeilijk te bewijzen, maar met een beetje optellen en aftrekken lijkt het aannemelijk dat ik al een week rondliep in zijn territorium met jongen.

Met deze conclusie heb ik het verder gelaten en het gebied twee weken uit mijn agenda geschrapt.


Weer die Bontbekplevier

Het werd een vast patroon. P5 Maasvlakte, nabij strandopgang. Duintje over en even om je heen kijken: steevast zat hij daar. De Bontbekplevier, met de kenmerkende stip op het voorhoofd. Of en waar je hem zou zien waren niet al niet meer de vragen.

Dit was de vierde keer. Weer diezelfde waakzaamheid van zijn kant, zonder dat ik maar ook ergens een partner, nestje of rennende jongen kon waarnemen. De jongen van de plevieren zijn nestvlieders, uit het ei meteen aan de wandel. Snel rennend over het zand, soms tientallen meters ver van het ouderpaar.

Maar geen teken van leven.