Archives april 2024

De mislukte jacht op het Baardmannetje

Of beter gezegd: de Baardman, de officiĆ«le benaming die nog maar beperkt opgang doet. Op het spoor gezet door een aantal fantastische foto’s in een natuurtijdschrift ontstond het idee deze vogel toe te voegen aan mijn trofeeĆ«nlijst. De Baardman ontbrak nog, fraai vogeltje met een tekening die de naam verklaart.

Nu is een goede voorbereiding van een foto expeditie het halve werk en dus braaf de nodige stappen doorlopen. Navraag gedaan over aanwezigheid, gebied verkend, juiste licht afgewacht, camera geprepareerd en op pad. Het vinden van de soort viel mee, al snel dook een koppeltje op die druk heen en weer vloog boven het rietlandschap met een beweeglijkheid die niet onder deed voor de wuivende pluimen bij de harde wind. Een combinatie waar de software in camera en hoofd niet tegen opgewassen was. Scherpstellen lukte wel, maar pas na het vertrek van de vogel. En mocht het een keer meezitten dan bleek bij nadere controle een rietstengel dichterbij de boel verstoord te hebben. Met een geitenbrei aan materiaal het rietlandschap verlaten. De enige opname die met wat smeergeld bij een soepele examencommissie een zes-min zou scoren laten we hier dan toch maar zien. Overal riet en daartussen een vogeltje. En dan nog slechts een Baardvrouwtje zonder baard. Mislukte jacht, verloren middag.


Koningsdag in de wei

Koningsdag, 27 april, nationale feestdag. De aandacht van menigeen gaat uit naar vrijmarkt, oranjebal, en voorjaarsvakantie. Welke “highlight” uit de vogelwereld kunnen we hier eens tegenover zetten?

Nu is het niet moeilijk om in het voorjaar een vogelonderwerp te vinden. Het verenkleed is op zijn fraaist, het gedrag actief en de zang uitbundig. Meer keuzestress dan gebrek aan keuzes.

Om dit stukje enige focus te geven richten we ons op de weidevogels. Een begrip dat niet staat voor een taxonomische indeling. Het gaat om vogels die in het broedseizoen bivakkeren in onze weilanden. De Vogelbescherming noemt zo’n 74 soorten, dat schiet niet op. Wikipedia snapt de behoefte aan afbakening beter en komt tot een groep van 7 primaire weidevogels: Kievit, Grutto, Scholekster, Tureluur, Wulp, Kemphaan en Watersnip. Dat dunt lekker uit.

We laten de Kemphaan en de Watersnip vanwege hun zeldzaamheid als broedvogel maar even lopen, vergeten de Wulp (broedt meer in droge gebieden in het oosten), dan houden we er nog drie over die onze weilanden de kleur geven waar we naar op zoek zijn. In het gras of gezeten op een paaltje om hun gebied af te bakenen, uitzicht te houden op hun jongen en roofvogels tijdig te signaleren. Ze torenen uit boven het gras of gaan er volledig in schuil. Hoog gras hebben ze wel nodig, camouflage komt niet van hun verenkleed. Daarvoor zijn ze te mooi en te opvallend. Tijd om deze meer dan fraaie Hollandse vogels eens het podium (paaltje) te geven. Schoonheid is in uw nabijheid alleen moet je het wel willen zien.

Scholekster, Tureluur en Grutto. De eerste twee worden ook tot de kustvogels gerekend door hun aanwezigheid daar in de wintermaanden, ze broeden ook op strand of schorren. De ruwere omstandigheden van het strand lijken om een steviger vogel te vragen. Laten die twee dan ook net wat forser gebouwd zijn met een sterke snavel en dito poten. Het verschil tussen de snavels van de Scholekster en de Grutto is opmerkelijk. De eerste een hakbijl, de tweede meer een pincet. De tureluur lijkt er tussen in te zitten. Bouw volledig aangepast aan de benodigde functionaliteit. Bikken of pikken. Mossel of worm.

Onze weidevogels staan al jaren in de belangstelling. Het aantal broedparen gaat achteruit. Het bekende verhaal: intensieve landbouw, maaibeleid, te weinig voedsel. Krimpend areaal. Deze vogels hebben plas-dras gebieden nodig. Een vochtige tot natte bodem om voedsel te vinden. Emelten vind je niet in een te droge bovenlaag, wormen blijven te diep als de grond te hard wordt. En een snavel heeft maar een bepaalde lengte. Om toch een indicatie te geven, jaarlijkse tellingen laten zien dat het om 30.000 broedparen Grutto, 20.000 Tureluur en 35.000 Scholekster gaat. Niet onaanzienlijk, maar dalend en spectaculair minder dan 50 jaar geleden. Goed beleid is meer dan nodig.

Deze drie weidevogels hebben 1 grote overeenkomst die ons juist deze periode tot vreugde stemt: een duidelijk oranje accent in hun verschijning. Van de zacht oranje snavel van de Grutto naar knaloranje van de Scholekster. De Tureluur gaat hier nog overheen met oranje snavel en oranje poten. De koning zal er tevreden over zijn.

Maar vergeten we dan onze Kievit? Misschien wel de meest algemene en uitbundige weidevogel met zo’n 100.000 broedparen. Alleen geen oranje in verenkleed, poot of snavel. Te republikeins voor een stukje rond de datum van 27 april. Ander keertje maar eens in het zonnetje zetten, nu alle aandacht voor de “oranjes”. Maak er een mooi feest van!


Broedseizoen

Ineengedoken tegen de sterke zuidwester houdt deze Zwarte kraai de wacht over het Natura 2000 gebied op het groene strand van Voorne. Voor wie hier vaak wandelt een bekend plaatje. Er zijn veel palen met het bordje, er zijn veel Zwarte kraaien en deze vogels zitten graag op een paaltje. En dat maakt deze opname zo vertrouwd. Het onstuimige weer van vandaag maakt dat de kraai zich schrap moet zetten om niet te worden weggeblazen.

Het broedseizoen is weer begonnen en de bordjes staan er niet voor niets. Op de achter de borden gelegen slikken en het gors barst het van de vogelactiviteit. Rusten, foerageren, schuilen en broeden. Het moge duidelijk zijn: dit gebied niet betreden. Dit wordt over het algemeen goed opgevolgd. Maar heb je een hond met een vrije opvatting over gehoorzamen: houd hem aan de lijn. Het gebied inrennen vanaf het pad geeft veel verstoring.


Scholekster met schone snavel

Een kustvogel, Scholekster, op een paaltje aan de rand van een grasland in het binnenland. De Scholekster staat nog steeds te boek als een kustvogel maar buiten de wintermaanden is deze soort in ons hele land te vinden. Broedend in weilanden en zelfs op daken. Op Voorne zijn we in de wintermaanden met deze soort goed bedeeld, de binnenlandse exemplaren voegen zich bij hun kustgenoten om te overwinteren.

De oranje-rode snavel van ons gefotografeerde exemplaar is mooi schoon. Het zoeken naar larven in een nat weiland is blijkbaar minder belastend voor de snavel dan het ruwe werk aan de kust. Voedsel zoeken in het natte zand en het open bikken van oesters en mosselen eisen hun tol. Er is dan ook een meetbaar verschil in lengte van de snavels tussen kust- en weilandbewoners. En een optisch: ruw, sterker gegroefd en meer verweerd. De voortdurend groeiende snavel past zich echter snel aan.

Voor de purist onder onze lezers hoort dit exemplaar in een weiland misschien niet thuis op onze site. Maar bekijk het dan maar met de ogen van “Ik vertrek” : het is goed om onze “expats” te volgen in hun nieuwe habitat.


De grote bek van de Nachtegaal

Hij is er weer: de Nachtegaal. Een onopvallende verschijning met een opvallend mooie zang. Dat is natuurlijk erg persoonlijk, maar voor menigeen behoort hij tot de top van wat je in Nederland kunt horen. Onvermoeibaar zingt deze vogel de gehele dag en een groot deel van de nacht. Vaak verborgen in de struiken, maar soms laat hij zich goed zien. Afhangende staart en een grote bek. Een oneerbiedige beschrijving voor zijn geopende keel waar al dat goddelijke geluid uit komt. De komende weken wanneer alle territoria bezet zijn wordt het een ware symfonie in onze duinen.