De oren van de Grijze zeehond

Gladde kop, geen uitsteeksel behalve wat snorharen. Een oorschelp ontbreekt, slechts een klein gaatje verraadt een gehooringang, alles voor een goede stroomlijn. Ondanks dit kunnen zeehonden goed horen, zelfs met een groter bereik dan mensen.

Bij een duik wordt het oor afgesloten, maar functioneert nog steeds. Met name lage tonen dragen onder water ver en worden opgevangen. Voor het opsporen van prooien zijn de snorharen echter het belangrijkste instrument, trillingen van een vis worden feilloos waargenomen. Daarnaast zijn hun ogen volledig gebouwd voor kijken onder water.

Zeer gevoelige snorharen, aangepaste ogen en een nog functionerend gehoor, maar stelt de neus nog iets voor? Onder water niet, wordt deze net als het oor afgesloten. Boven water en op het land functioneert de neus als de beste, zal wel voor de feromonen zijn. Een rob met zo’n kegel moet wel goed kunnen ruiken tenslotte.


De schutkleur van de Paarse strandloper

Met een paar honderd exemplaren in ons land is de Paarse strandloper een schaarse overwinteraar. Slechts op een paar plekken aan de kust te bewonderen en te volgen. Voordeel: ze vertoeven er een flink aantal maanden, zijn honkvast en niet schuw. Woon je in de buurt dan worden het bijna gewone vogels.

Om ze te zien moet je wel leren kijken. Voor voedsel verkeren ze vaak tussen het wier vlakbij de vloedlijn. En dan met een weinig uitbundig verenkleed moet je het hebben van de oranje-gele snavel en dito gekleurde poten. Maar die laatste zitten vaak onder het wier. Zo wordt schaars bijna zeldzaam.


De Schol, de Grijze zeehond en de Aalscholver

Voor de Nieuwe Stuifdijk op de Maasvlakte was een Grijze zeehond aan het jagen. Na een aantal mislukte pogingen was het raak en dook hij op met een platvis in zijn bek. Een plaatje dat nog steeds op mijn verlanglijstje staat om vast te leggen met de camera.

Helaas, voordat ik de kop met de vastgeklemde platvis, ik houd het op een Schol, in de zoeker kon krijgen waren roofdier en prooi weer onder water. De vis vermoedelijk al doorgeslikt en richting maag. Want kauwen, daar doen zeehonden niet aan.

Terwijl ik de telelens liet zakken kwam deze Aalscholver die zat toe te kijken in beeld. Hij leek in actie te willen komen. Met zo’n naam zou je denken dat hij ook op de Schol uit was. Maar zo’n grote vis is niet zijn ding, te plat en te breed.

Eeuwenlang was zijn naam “Schollevaar” , dat zoiets als “duikvogel” betekent en niets met schol heeft te maken. Later werd hij als grote concurrent gezien van de palingvissers die hem de naam “Aalscholver” gaven. Zijn menu is overigens veel diverser dan dat, maar om zijn naam nu weer te veranderen….


Overwinterende Zwarte ruiters

In Nederland zijn in de wintermaanden slechts op een paar plekken trefzeker Zwarte ruiters waar te nemen. 1 daarvan bevindt zich op Schouwen, de omgeving van de Flaauwers inlaag.

Een opname in de schrale najaars- namiddagzon, twee foeragerende ruiters in winterkleed. Op het eerste gezicht te verwarren met de Tureluur, maar groter en met langere snavel die aan de bovenzijde geheel zwart is.

Als je geluk hebt kun je eind april voor hun vertrek naar het hoge noorden de ruiters in zomerkleed aantreffen: dan vrijwel volledig zwart. De naam komt tenslotte ergens vandaan.


Oog in oog met Nederlands grootste roofdier…

Qua afmetingen dan. Of de zeehond ook de grootste prooien pakt is maar de vraag. Het overgrote deel bestaat uit vissen en af en toe een zeevogeltje.

Hij legt het dus af tegen de wolf die schaap en ree op het menu heeft staan. Als we zijn aanvallen op bruinvissen meenemen wordt het een ander verhaal. Maar de wolf neemt ook wel eens een Edelhert te grazen. Zo komen we er niet uit.

Oog in oog met dit roofdier weet je waar hij het zeker wint: met zijn grote ogen. Aangepast aan het leven onder water zijn deze gebouwd om zoveel mogelijk licht op te vangen. Grote iris en grote pupil.

Keerzijde is dat het zicht op het droge beperkt is, te veel licht. Het geeft in ieder geval het dier een misleidend vertederende blik. Als het de bek maar dicht houdt…….( de opname betreft een jong vrouwelijk exemplaar, mogelijk nog “schattiger” maar even roofzuchtig)


Het seizoen van de Grijze zeehond

De komende 3 maanden zullen Grijze zeehonden onze site domineren. Hun jongen, de witjes, worden in deze periode geboren, gezoogd en gespeend. Van november tot februari staan onze werkzaamheden dan ook in het teken van deze zeezoogdieren. Vorig jaar betekende dit handen vol werk. Door de sterke zuidwester stormen werden veel jongen afgeslagen van de banken voor de kust en belandden op de stranden van de Delta.

Mooi gezicht, ontroerende tafereeltjes, maar ook veel beschermingswerk om de belangstellende strandgangers voor te lichten en op gepaste afstand te houden om de rust niet teveel te verstoren.

Voor deze dieren hopen we dat de stormen nog even zullen wegblijven en ze op de banken in alle rust hun eerste 4 weken kunnen doormaken. (Maar het was wel leuk…..)


De vlinderslag van de Grijze zeehond

Het was stevig weer afgelopen zaterdag. Een lage temperatuur gecombineerd met een pittige wind zorgde voor tranende ogen en trillend handen. Het maakte het fotograferen er niet makkelijk op. Door het ontbreken van zonlicht was het ’s middags om 3 uur al aardig donker en de hoop op een opname van de overwinterende Roodkeelduiker was allang opgegeven.

Om er toch nog iets van te maken de blik maar op een groepje zeehonden gericht die in een actieve bui waren. Net op het moment dat ik de kamera wilde opbergen omdat die middag het er blijkbaar niet inzat dook deze vrouwelijke Grijze zeehond op met een kracht die haar als een dolfijn uit het water deed springen. Een druk op de knop van de kamera met deze opname als resultaat, leuke actie en nog aardig scherp. Houd het maar op een “lucky shot” vanuit de heup.

Terugkijkend doet het denken aan een zeehond die met de vlinderslag zwemt. Maar dan volledig gebaseerd op de kracht vanuit de staart en niet zoals bij mensen vanuit de schoudergordel. De vergelijking gaat dus niet op, maar toch een leuk beeld.


Het knipvlies van de Zilvermeeuw

Veel dieren hebben een derde ooglid, het knipvlies. Dit transparante lid beweegt zich horizontaal vanuit de ooghoek. Het zorgt voor het egaal vochtig houden van pupil en iris en vormt een extra bescherming tijdens het jagen en duiken. Doordat het transparant is kan er gewoon geknipperd worden zonder het kijken te verstoren. Bij spechten beschermt het vlies het oog tegen uitpuilen wanneer te hard op een boom wordt gebikt.

In het menselijk oog ontbreekt dit vlies, er is echter nog een restantje te vinden als donkerrood vlekje in de ooghoek. Vroeger hadden we blijkbaar ook zo’n vliesje.

Deze Zilvermeeuw knipperde met zijn knipvlies tijdens de opname: zo krijgt dit portretje nog enige diepgang.


Zeehond: geen last van de kou

Vandaag op het strand: westenwind zes Beaufort, zes graden Celsius. Tussen de hagelbuien door zo nu en dan een felle zon met fraaie luchten. In het water verkeren lijkt een betere optie: 13 graden en geen last van de bijtende wind en striemende hagel.

Deze zeehond deert het echter niet. Niet verwonderlijk met de enorme speklaag die wel 5 centimeter dik kan zijn. Het liggen op het droge heeft naast rusten ook een functie bij het zuurstofherstel van de spieren en behoort bij het dagelijkse ritueel, weer of geen weer.


De leg van de Torenvalk

Zoals in ons vorige berichtje al aangegeven: op de Maasvlakte zie je altijd wel een Torenvalk. Het is tenslotte op de Buizerd na onze meest algemene roofvogel. Zoute wind deert hem niet, al zal je hem niet vaak op het strand zien (ze pakken overigens wel eens een krabbetje).

In een goed muizenjaar hebben ze nesten met 5-6 eieren met als resultaat tal van vliegvlugge jongen. Veel werk voor pa en ma want ze blijven na uitvliegen nog wel even afhankelijk van de voerende ouders.

Bovenstaande nestkast laat 3 jongen zien met een zojuist aangevoerde muis. 1 jong is niet zichtbaar. Alle vier zijn uitgevlogen (de opname dateert van juli en is achter de duinen gemaakt).