Raadsel rond de Alk

Begin oktober werden we opgeschrikt door berichten over een groot aantal aangespoelde Alken op de Nederlandse kust. Ook op ons strand was het raak. Bij mijn ochtendwandeling kwam ik over een kleine afstand 4 kadavers tegen. Maar dit viel in het niet bij de berichten van de Wadden waar er aantallen van 10 per strekkende kilometer werden gerapporteerd. Alle seinen op rood dus.

Raadsel rond het grote aantal kadavers

In de wintermaanden is het normaal dat Alken en Zeekoeten (hun “neefjes”) aanspoelen. Ze leven in grote aantallen op zee en dan vallen er door de mindere omstandigheden qua voedsel en temperatuur slachtoffers. Maar zo vroeg in het najaar is uitzonderlijk. Zeekoeten worden hier meer dan Alken aangetroffen, zowel levend als dood. Alken zijn zeldzamer, maar deze maand zijn de verhoudingen omgedraaid. Nu is bekend dat het aantal Alken toeneemt. Oorzaak te vinden bij de bron, de broedgebieden op de Britse eilanden waar het aantal Alken beduidend is toegenomen in de laatste decennia. Dit verklaart niet de huidige grote aantallen levend en dood.

Mogelijke oorzaak

Op de site van SOVON (het centrale punt voor vogelonderzoek in Nederland) wordt hier uitvoerig over bericht. Mogelijke oorzaak wordt gezocht in verminderd voedselaanbod midden op de Noordzee waardoor de vogels sneller de kustwateren opzoeken. Ook zou dit verminderde voedselaanbod de grote sterfte verklaren. Laten we deze alinea maar positief afsluiten: het aantal levende Alken onder onze kust is in de maand oktober opvallend groot.

Positieve kant voor de vogelliefhebbers

Al met al gaf dit afgelopen weken ook weer een leuk buitenkansje voor de vogelliefhebbers. Langs de kust en in de Maasmonding zaten groepjes te foerageren. Soms zo dichtbij dat ze aan het zicht onttrokken werden door de basalt-en betonblokken. Af en toe zichtbaar, dan weer niet vanwege een blok of door een duik naar voedsel om vervolgens meters verder weer op te duiken.

Voor het schrijven van dit stukje heb ik het werk van natuurschrijver Koos van Zomeren er eens op nageslagen. Leuk te lezen dat in 1985 de verwondering nog ging over olieslachtoffers onder de Alken en over het vele zwerfvuil op de Nederlandse kust. Onderwerpen waar heel veel respectievelijk veel vooruitgang is geboekt, om enig optimisme in ons toekomstbeeld aan te brengen. Maar ook wordt een voorbeeld aangehaald van een kolonie Zeekoeten op het Bereneiland in de Barentszzee die werd gedecimeerd van 400.000 naar 40.000 vanwege het verdwijnen van een geliefde vissoort. We moet de definitieve conclusies van de huidige sterfte nog maar even afwachten, temperatuur van het water zou ook een rol kunnen spelen. Maar kadavers tellen is niet leuk, foeragerende vogels fotograferen daarentegen wel.


Alken in de Maasmond

Bovenstaande foto laat drie Alken zien die net achter de blokken op de Maasvlakte opdoken. Het voorste exemplaar is vermoedelijk nog jong: een minder bolle snavel en geen witte strepen erop. De zware snavel en de strepen zijn kenmerkend voor volwassen exemplaren. De vogels zijn in winterkleed, de kleuren minder intens. Het opvallendste onderscheid tussen Alk en Zeekoet zit in de snavel, massief en bol versus lange en scherp.

De dichtstbijzijnde broedplaatsen

De grote broedkolonies bevinden zich in Engeland en Schotland. Voor het broeden zoeken ze het land (de rotsen) op. De jongen vliegen uit om op zee verder groot te worden en pas een jaar later aan land terug te keren. Bij Zeekoeten springen de jongen zelfs al in het water voordat ze kunnen vliegen. Buiten de broedperiode leven Alk en Zeekoet op zee. Hun kleed aangepast aan de omstandigheden. Donker van boven tegen de rovende jagers en meeuwen. Wit van onderen om onzichtbaar te zijn voor de dieper zwemmende visjes die zij bejagen en voor de zeehonden die ook nogal eens een vogel willen pakken. Van dieper in het water is een witte buik moeilijk zichtbaar tegen de lichte lucht. Over de visjes gesproken: Alken en Zeekoeten zijn zeer goede duikers en zwemmen onder water met hun korte sterke vleugels tot grote diepten. Zeekoeten zijn tot 180 meter diep aangetroffen, dit betekent dat ze in vrijwel de gehele Noordzee de bodem kunnen aantikken!

De pinguïns van het noordelijk halfrond

Gezien de formidabele zwem- en duiktechniek en het uiterlijk worden ze wel de pinguïns van het noorden genoemd. Een bijnaam die eigenlijk gegeven was aan de 180 jaar geleden uitgestorven Reuzenalk, een grote uitvoering van “onze” Alk. Deze was 75 cm lang, 5 kilo zwaar en kon niet vliegen maar wel goed duiken. Vanwege zijn vlees en grote eieren gedoemd te eindigen in de pan van de scheepsman. Dodo van het noorden was een minstens zo goede bijnaam geweest

Alkachtigen in Nederland

In ons land moeten we het doen met de Alk en de Zeekoet en dan in het najaar en de winter. Sporadisch zijn de Zwarte zeekoet en Papegaaiduiker waar te nemen, af en toe een paar Kleine Alken. Als dwaalgast is nog te noemen De Kortbekzeekoet die hoog in Noorwegen en rond IJsland thuis hoort. Dan hebben we de familie van de Alken voor Noord Europa wel gehad.

Tips voor de lezers

Overweeg voor volgend jaar een trip naar de Engelse of Schotse kust om deze fraaie vogels in prachtkleed te zien baltsen en broeden. Of makkelijker nog: pak nu de auto en rijd naar naar de monding van de Maas om daar onder aan de zeewering de Alken en de Zeekoeten te zien foerageren. Geen garantie, maar wel kans op succes. Om een buitenlandse trip aan te moedigen nog een paar prentjes uit het broedgebied in Schotland.

(dit stukje is onlangs verschenen in de nieuwsbrief van het IVN)