Grauwe gans

Zoek het woord “grauw” op in het woordenboek en je wordt er niet vrolijk van. Betekenissen als “askleurig” of “vaal” geven niet veel energie. Ook een uitleg als zelfstandig naamwoord (“canaille, gepeupel”) brengt je niet in andere sferen.

Als je dan als gans getooid wordt met de naam ” Grauwe” sta je al op 1-0 achterstand. Toch jammer, kijk deze 5 exemplaren er eens op aan: goed geproportioneerde en subtiel getekende vogels. Met hun ingetogen kleuren en het strakke patroon een verrijking van het landschap. Het repeterende karakter van een groep ganzen vormt een schitterende stoffering van onze polders. Het is er nu de tijd voor om ze bekijken met de grote aantallen overwinteraars ( zo’n 500.000). Zo gewoon dat we er haast niet van opkijken, maar vergeet niet ze ook op detail te bezien.

De grauwe gans maakt al eeuwen deel uit van ons landschap, tot begin 1900 ook als broedvogel. Daarna tientallen jaren alleen als overwinteraar. Vanaf 1970 zijn ze langzamerhand weer terug gekomen als broedvogel en doen het goed, met aantallen die nu geschat worden op ca 100.000 paren. Heel veel grauw is dan ook weer fraai.