Kleine bruine vogeltjes
De bakermat van onze stichting ligt in de fraaiste baai van onze Delta. In het noorden begrensd door de ruige Maasvlakte met zijn verrassende natuur, in het zuiden de kust van Goeree met de mooie en dynamische Kwade Hoek. Centraal het rijke duingebied van Voorne. In het westen de platen en banken en natuurlijk strand, heel veel strand. Maar ook verrassende gorzen en slikken. Het onderscheid: slikken lopen tweemaal daags onder, gorzen slechts bij springtij (in Zeeland spreken we van schorren, in het Waddengebied van kwelders). Flora en fauna zijn hier dan ook anders dan wat je verwacht wanneer je je badlakentje inpakt en naar de kust vertrekt. Voordat we de nazomer ingaan en alweer de eerste broedvogels naar zuidelijker oorden vertrekken willen we de schijnwerper richten op drie algemene zangvogeltjes die je op de gorzen kunt aantreffen en die toch niet bij iedereen zo bekend zijn. Vandaag de Rietzanger.
Aanwezig in ons land van april tot september waarna de tocht naar het westen van Afrika ter hoogte van de Sahel wordt aangevangen. Komt in ons landje vrijwel overal voor, maar vooral in (meestal) natte rietlandschappen Het aantal broedparen in 2015 in Nederland was ca 30.000.
Hoewel de vogel gerekend kan worden tot de familie van de “ kleine bruine vogeltjes” is herkennen toch niet zo moeilijk. Dit komt door zijn duidelijke, beige/witte , wenkbrauwstreep en zijn gedrag. Zit vaak te zingen hoog in een rietstengel en is niet schuw. Met zijn opvallende gezang dat doet denken aan dat van de Kleine karekiet maar dan gevarieerder en zijn duidelijke aanwezigheid boven in het rietlandschap is herkenning niet moeilijk. Zowel mannetje als vrouwtje zorgen voor de jongen, waarbij het mannetje er wel gelijktijdig meerdere territoria en nestjes op na kan houden, een druk baasje dus. Veel te horen in mei en juni, maar nu houdt hij zich koest. Herstellen van de zware periode van veelwijverij en meerdere gezinnen (waar begin je aan). Nu krachten opdoen voor de grote reis.