Werksnavel
De snavel van deze scholekster laat zien dat hij niet als versiering aan de kop vast zit, maar een vitaal onderdeel vormt van het beest. Er wordt mee gevoeld, gewoeld, geboord en gegeten. Hij fungeert als mes en vork, als dolk maar ook als beitel. Zonder snavel geen vogel. Aan deze snavel valt duidelijk af te zien dat er mee gewerkt wordt, een werksnavel dus.
Het kan echter ook anders, zie het beest hieronder. Een mooie snavel, zo nieuw uit de doos. Subtiele rood/oranje kleur, scherpe punt en geen gebruikssporen. Zelfde diersoort, zelfde locatie (Brouwersdam). Hoe kan dit?
Binnenlandse scholekster leven van wormen en emelten die ze in de weilanden uit de grond halen. Ook de scholeksters aan de kust prikken vrolijk met hun snavels in het zand op zoek naar voedsel. In de wintermaanden verblijven alle scholeksters aan de kust en verschuift het voedselpatroon naar kokkels, mossels en oesters die met de snavel worden open gebeiteld. De snavel slijt dan extra hard door het ruwe werk. Nu groeit deze per week ook weer een aantal millimeters aan, dus de natuur heeft erin voorzien. Niet alle scholeksters gaan over op schaaldieren. Er zijn er die dit het hele jaar door als hoofdmenu hebben, andere juist niet en dan heb je nog opportunisten die kiezen wat het makkelijkst is. Je kan dus het menu aflezen aan de snavel. Buiten het winterseizoen hebben de binnenlandse scholeksters meetbaar langere snavels (weidegrond geeft ook minder slijtage dan het harde strandzand). Ook vind je in de literatuur wel dat vrouwtjes langere snavels hebben dan de mannetjes omdat ze minder gericht zijn op schelpdieren. Toon me uw snavel en ik zal zeggen wat u eet!