Scholekster met schone snavel

Een kustvogel, Scholekster, op een paaltje aan de rand van een grasland in het binnenland. De Scholekster staat nog steeds te boek als een kustvogel maar buiten de wintermaanden is deze soort in ons hele land te vinden. Broedend in weilanden en zelfs op daken. Op Voorne zijn we in de wintermaanden met deze soort goed bedeeld, de binnenlandse exemplaren voegen zich bij hun kustgenoten om te overwinteren.

De oranje-rode snavel van ons gefotografeerde exemplaar is mooi schoon. Het zoeken naar larven in een nat weiland is blijkbaar minder belastend voor de snavel dan het ruwe werk aan de kust. Voedsel zoeken in het natte zand en het open bikken van oesters en mosselen eisen hun tol. Er is dan ook een meetbaar verschil in lengte van de snavels tussen kust- en weilandbewoners. En een optisch: ruw, sterker gegroefd en meer verweerd. De voortdurend groeiende snavel past zich echter snel aan.

Voor de purist onder onze lezers hoort dit exemplaar in een weiland misschien niet thuis op onze site. Maar bekijk het dan maar met de ogen van “Ik vertrek” : het is goed om onze “expats” te volgen in hun nieuwe habitat.


Scholekster in twee werelden

Onderhoud van het verenkleed is van vitaal belang voor vogels. Zonder strak geordende en schone veren worden jagen, vliegen, duiken en onderwater zwemmen belemmerd.

Aan het onderhoud van dit vitale onderdeel wordt dan ook veel tijd besteed.

Deze Scholekster was druk bezig met zijn wasbeurt waarbij stof en ongedierte door een waterbad uit de veren werden verwijderd.

Een moment waarop de het lijf en de kop in andere werelden leefden, een apart gezicht.


scholekster voedt emelt aan jong

Jaar van de Scholekster, pechdag voor de Emelt

Het gaat niet zo goed met de Scholekster, trots van kust en weiland. Voor de Vogelbescherming reden om dit jaar uit te roepen tot het jaar van de Scholekster. Het geeft aandacht voor de soort en stimuleert beschermingsmaatregelen.

In het veld krijg je nog niet zo veel signalen van de mindere gang van zaken. De vogel is niet zeldzaam en vrijwel door het hele land te zien. Ze broeden tegenwoordig zelfs op daken van huizen en fabrieken.

De achteruitgang wordt gecamoufleerd door de hoge ouderdom die ze kunnen bereiken (meer dan 40 jaar). Verder is Nederland, met name de Wadden en de Delta, een belangrijk overwinteringsgebied voor noordelijke exemplaren. Het zal dus wel even duren voordat wij ze niet meer zien. Maar uit nesttellingen blijkt een neergaande trend.

Op Schiermonnikoog, een populaire bestemming onder Scholeksters, ontmoette ik deze ouder die een jong aan het voeden was met een larve opgedoken uit het weiland. Vermoedelijk een Emelt, larve van de langpootmug. De Emelt doet zich tegoed aan gras en kan forse schade aanrichten aan weidegebieden. Scholekster blij, boer blij. Echter een pechdag voor de Emelt in het jaar van de Scholekster.


Er gaat niets boven een Zeeuwse mossel

Als geboren Zeeuw raakt het me wanneer mooie producten uit deze provincie op waarde geschat worden. Zo ook in dit geval waar een Scholekster zich tegoed doet aan een heerlijke mossel, de culinaire icoon van de Zeeuwse Delta. Maar er zijn er natuurlijk meer zilte lekkernijen die mens en dier weten te waarderen.

In dit geval had ik niet het gevoel van concurrentie tussen mens en scholekster, maar meer van tevredenheid over hoe meerdere vogels van 1 mossel kunnen genieten. De Drieteenstrandloper wacht rustig zijn beurt af en ontfermt zich dan over de restjes waartoe de snavel van de Scholekster minder geëigend is om ze los te peuteren.


Bonte piet op zoek naar voedsel

Voor de liefhebber van de Bonte piet ofwel Scholekster is het nu aan de kust goed toeven. De Delta en de Waddenzee zijn de favoriete overwinteringsplaatsen van deze vogels, met name de volwassen exemplaren. De jongere trekken verder naar het zuiden. Onze kust wordt bevolkt door vogels uit Scandinavië, uit het binnenland en “locals”.

Voor de binnenlandse vogels verschuift het voedsel van insecten/emelten naar schelpdieren, pieren, krabbetjes en garnalen: eten wat de pot aan de kust schaft. Aan de snavel kan men de voorkeur van de vogel herkennen. De meest afgesleten en verweerde snavels behoren toe aan de schelpdieren eters, veelal de mannetjes. De pieren zijn favoriet bij de vrouwelijke exemplaren.

Maar ook binnen de mossel- en kokkeleters heb je ook weer specialisten. Degene die elegant met een welgemeende tik de sluitspier weten te deblokkeren en de ruwe hameraars die hun snavel in de halfopen mossel prikken en met geweld het schelpdier kapot hameren. Mooie instructiefilmpjes over de techniek heb ik niet kunnen vinden, het beste is zelf de vogels maar eens een uurtje te volgen.

De mossel zal onderwater zijn bek open doen om zijn voedsel uit het water te kunnen zeven, ideaal moment voor de Scholekster om zijn snavel tussen de kleppen te zetten. Boven water sluit de mossel zijn kleppen om niet uit drogen en zijn ze veilig tot het tij keert.

Twee rustende scholeksters boven op hun geliefde voedsel

Oranje, rood, rood.

De scholekster behoort tot de fraaiste kust- en weidevogels van ons land. Helaas wordt zijn aanwezigheid als gewoon en vanzelfsprekend ervaren en dan krijg je weinig belangstelling. Zelden zal iemand een gesprek beginnen over de scholekster. Vakanties, files, voetbal enz zijn meer populaire onderwerpen op sociale ontmoetingen. Jammer, maar we hebben er wel mee te maken.

Nu zal U het inmiddels wel duidelijk zijn dat ik een fan ben van deze vogel, schitterende stoffering van het landschap. Kust, strand en de weiden. Zijn kleurenpatroon doet het altijd goed. Karakteristieke vorm en een frisse verschijning. Zwart, wit, oranje, en twee soorten rood. En toch zit daar iets vreemds in. Over het algemeen combineert de kleur rood niet met knaloranje, laat staan twee verschillende kleuren rood. Het rauwe rood van de poten, het midden rood van de iris gecombineerd met die snavel. Heel apart en toch bekoort het. Natuur blijft verbazen.


Moeder en dochter

Vader en zoon, vader en dochter of moeder en zoon. Bij een scholekster is het geslacht optisch niet zo makkelijk vast te stellen. Mannetjes zijn iets intenser zwart maar dat is zonder vergelijking een loze kreet. Van het jong houd ik het maar op “het”, gewoon neutraal. Past goed in deze tijdsgeest waarbij een binaire indeling in zij/hij wel eens ter discussie staat.

Maar nu voor het verhaaltje. Ik kwam deze twee scholeksters tegen op een grinddammetje aan het water, een favoriete broedplaats voor visdieven, kokmeeuwen en een enkele scholekster. Op afstand dacht ik een koppeltje waar te nemen in de buurt van hun nest. Bijna goed, het ging om een ouder en een jong dat al een behoorlijk op weg was naar een volwassen kleed. Kop nog aan het “ververen” en een snavel nog niet op lengte en met de voor een jong exemplaar karakteristieke grijze punt. Dit najaar zullen hun wegen scheiden, de jongen trekken met elkaar naar het zuiden om daar een paar jaar te verblijven en dan volwassen terug te keren. De volwassen exemplaren overwinteren hier aan de kust of op de Wadden.


Maaibeleid

In het veld met de grutto’s zat ook een paartje scholeksters met jongen die zich goed gedekt hielden in het lange gras. Kreten van de oude vogels die rondvlogen of toezicht hielden vanaf eilandpaaltjes. Op heel Terschelling was het een kakofonie van vogelgeluiden waarbij de scholekster de boventoon voerde. Op zijn geluid afgaand “tepiet,tepiet” is de streeknaam Bonte Piet passender dat de officiële naam Scholekster.

‘s avonds op de terugweg van een rondje eiland nog door de weilanden gefietst. Een boer was met grote snelheid het gras aan het maaien. De nog niet vliegvlugge jongen hadden geen schijn van kans…..

Navraag naar het maaibeleid leerde dat dit volledig aan de boer is, dat een aantal boeren half juni of 1 juli aanhouden (al dan niet gesubsidieerd) en dat men het weiland wel inspecteert vooraf op nesten.De snelheid waarmee de tractor rondreed gaf echter weinig hoop.

De volgende dag nogmaals het perceel bezocht, en tot opluchting trof ik bovenstaande bonte pieten in het veld naast het gemaaide. Op de kale vlakte waren overigens een aantal veilige havens gecreëerd in de vorm van niet gemaaide plekken waar de jongen naar toe hadden kunnen vluchten. Hopen maar dat dit gewerkt heeft. Of het koppeltje met jong van dag twee hetzelfde was als van de dag ervoor laat zich raden. Het is moeilijk een scholekster en een bonte piet uit elkaar te houden.


Grauwe winterdag-verrassende kleur: oranje/rood

Met een paar dagen te gaan tot het begin van de meteorologische lente moeten we het nog doen met de sobere wintertinten. Het weer kruipt naar voorjaarstemperaturen en het is al langer licht. Nu nog kleur, al is er voor de oplettende wandelaar ook in de donkere maanden veel waar te nemen.

Neem bijvoorbeeld deze scholekster die met zijn oranje-rode snavel het landschap tot leven brengt. In het voorjaar kleurt de snavel naar intenser rood, in de winter meer naar oranje. En als bonus hierbij nog het in dezelfde kleur gespoten tongetje (bij nieuwe auto’s zou dat tegen meerprijs zijn).

Scholekster, Bonte piet, Oystercatcher, Austernfischer, Huitrier pie. Buiten Nederland wordt de vogel eensgezind gekoppeld aan oesters, wij wijken af. In ieder geval dit exemplaar dat er verlekkerd met een mossel van door gaat.


10 tureluurs, een scholekster en een zeehond

Gisteren hebben we U meegenomen in de onverwachte “redding van de vuurzwaan”. Nadat de ongelukkige brandgans was opgepikt reden we over het harde, natte zand terug naar huis. Aan onze linkerhand de restanten van de bunkers die met het bijna volledige lage water als een massief blok uitstaken boven zee. Voor de bunkers zaten 10 tureluurs en een scholekster te foerageren, altijd een blikvanger en een reden om de telelens er even op te richten. Maar het plaatje bleek leuker te worden dan gedacht: boven op de blokken lag een volwassen gewone zeehond te zonnen.

Zeehonden kunnen goed klimmen, in Schotland worden ze regelmatig tientallen meters boven het zeeniveau op de rotsen aangetroffen. Ook hier vinden we ze vaak in de duinen. Maar op deze gladde, met wier begroeide betonresten verwacht je ze niet direct. Was hij er met eb opgeklommen of met vloed op gaan liggen en blijven hangen? Dat scheelt bijna twee meter hoogte.

Een ideale plek, veilig voor de wandelaars die er niet bij kunnen komen, en rustiger dan op de plaat 400 meter verderop in zee waar op dat moment ca 80 soortgenoten lagen.

Levert al met al weer gespreksstof op voor bij de borrel: hoe 1 appje over een verzwakte brandgans een gewone middag kan veranderen in een memorabele………De natuur blijft boeien!