De aalscholver heeft niets met zeehonden, maar toevallig zitten ze wel in dezelfde zee te vissen. En dan kom je elkaar wel eens tegen. Ook onder het wateroppervlak zullen hun wegen wel eens kruisen. Aalscholvers zijn hele goede duikers en kunnen lang onder water zwemmen. En ongetwijfeld letten ze op de activiteiten van elkaar. Waar actie is, is vis. En uit de maaginhoud van zeehonden blijkt dat deze de kleine visjes niet versmaden.
Dit gedrag, het letten op het jachtgedrag van de andere soort en er je voordeel mee doen, zie je wel meer. Jan-van-Genten die Bruinvissen in de gaten houden, Raven die Wolven attenderen op verzwakt wild om vervolgens de kadavers verder op te ruimen etc.
Maar hier op deze foto waren beide aan het rusten op de kustwering. Een Gewone Zeehond (in ons vorige bericht van twee dagen geleden ging het om een Aalscholver en Grijze Zeehond) lag te rusten terwijl de Aalscholver bezig was zijn veren te drogen. De zeehond rolde iets te dicht bij hetgeen bij beide een reactie van verbazing teweeg bracht. Voor de aalscholver spannender dan voor de zeehond: een enkele keer grijpt een zeehond wel eens een laagvliegende meeuw!! Een overstap naar een aaltje is dan zo gemaakt. Maar deze weldoorvoede hond maakte geen aanstalten.
Na de adventsweken volgestopt te hebben met berichten over de jonge Grijze Zeehond wordt het nu weer eens tijd de camera te richten op een andere diersoort van onze kust: de Aalscholver.
Hier nog een jong exemplaar, te zien aan het bruine verenkleed en de bruin/wit gekleurde borst. Na 3 jaar hebben deze vogels de volwassen donkere kleur waarin je zwart, bruin en groen kunt ontwaren, afhankelijk van de lichtval.
Kenmerkend is het drogen van de vleugels, nodig omdat de veren niet volledig waterafstotend zijn. Vermoedelijk zo geëvolueerd om dieper en langer te kunnen duiken (met een “wetsuit” kan je makkelijker zwemmen dan met een “drysuit”).
In Nederland hebben we te maken met zo’n 16.000 broedpaar, een afname tov de piek begin deze eeuw. ca 30.000 overwinteraars bevolken hier vnl de kust en het IJsselmeer.
Na een paar dagen was hij terug, sterk vermagerd. Eenzaam liggend op het strand, 2 kilometer noordelijker dan op de eerdere landingsplaats, tegen het afgeslagen duin aan. Nu niet ontspannen rustend maar alerter dan voorheen. Naderende wandelaars brachten hem in beweging richting het water. De zee lonkte en even later verdween hij in de golven en daarmee voor goed uit ons zicht.
Bij inspectie van zijn ligplaats waren de sporen te zien van een wandelaar met aangelijnde hond, zo vroeg in de ochtend.
Twee dagen later is onze Rob gevonden op het strand van Kijkduin, zo’n twaalf kilometer verderop. Herkend aan de groene markering op zijn rug. De witte vacht was nu duidelijk aan het slijten. Gezien zijn uitgeputte toestand is in overleg met het opvangcentrum besloten hem ter observatie op te nemen. Inmiddels gaat het de goede kant op en zal hij binnenkort weer worden uitgezet, met zijn dan inmiddels donkere gladde vacht. Weer geen witte kerst….
Naschrift: vanwege de noodzakelijke rust zijn deze stukjes met enige vertraging geplaatst. De pup is tijdens zijn dagen op het strand voortdurend geobserveerd door de zeehondenwachter. Gewicht en algemene toestand zijn dagelijks doorgesproken met opvangcentrum Aseal. Opvang van zeehonden geschiedt volgens een landelijk protocol waarbij in beginsel alleen wordt ingegrepen bij door de mens veroorzaakt lijden, denk aan verwondingen door visnet, scheepsschroef en verstoring. Een grote groep vaste bezoekers van het strand fungeert als onze ogen en oren en bericht ons indien noodzakelijk.
De donkere dagen voor kerst zijn wel erg donker en grauw dit jaar. Menigeen snakt naar een graadje vorst en een heldere lucht. Begin deze week mochten we dat even beleven in de wetenschap dat het met twee dagen weer gedaan zou zijn en we zouden terugvallen in het sombere weer van de eerste decemberweken.
In die natte eerste weken van deze maand brak ondanks de voorspelling op een middag de zon door de wolken en mochten we aan de kust een tijdelijke opklaring beleven die Nederland elders niet gegund was. Op naar de Maasvlakte met camera en een forse telelens om wat vogels te “schieten”. Een onschuldig tijdverdrijf dat tot de nodige frustraties kan leiden, missers hebben de overhand.
Na een paar uurtjes met nauwelijks een vermeldenswaardige jachtbuit de terugtocht aanvaard en van de Maasmond onder de duinen langs terug gereden naar Oostvoorne. Voor lokaal bekenden: de Prinses Maxima weg. Ter hoogte van paal 13.8 zag ik voor mij een grote witte vogel op de weg zitten. Een Zilvermeeuw dacht ik. Ze zijn niet schuw en vliegen niet snel op als er wat te snaaien valt. Maar bij het passeren moest ik mijn gedachten bijstellen. Het was iets dat je niet op het land verwacht. Een volwassen Jan-van-Gent.
De grootste zeevogel van de boreale wereld. Met een spanwijdte van 1.90 meter en een lengte van kop tot staart van ca 90 cm een stevige jongen. Broedt op rotskusten van Engeland, Schotland, IJsland etc en verblijft verder altijd op en boven zee. In de wintermaanden trekken met name de jongen meer naar het zuiden maar zijn ze ook nog in grote getale op de Noordzee te zien.
De bewoners van ons land moeten het doen met observaties op zee of vanaf het duin. Ze willen nogal eens voor onze kust en in de Maasmond op vis jagen. Vaak ook in de buurt van bruinvissen, onze kleinste walvissoort. Bruinvissen houden van visjes van hetzelfde formaat. Dus zie je een bruinvis kijk even omhoog naar Jan en andersom, het kan de moeite lonen. De meeste strandwandelaars kennen de Jan-van-Gent (officiële schrijfwijze) van het strand waar geregeld kadavers aanspoelen.
Terug nu naar mijn Jan. Atypisch gedrag, zo op het asfalt te rusten. Ik draaide de auto en reed terug. De alert ogende vogel waggelde naar de rand van de weg en trachtte te vliegen. Ondanks dat de vleugels gaaf leken, lukte het niet om op te stijgen. Wat te doen? Gelukkig was hij van de weg af in het helmgras beland, want ondanks dat dit een B weg was denderden er auto’s met een te hoge snelheid langs.
Eerst maar eens een paar foto’s maken, daar was ik tenslotte voor naar het strand getogen. Maar verder? Bij zo’n onverwachte gebeurtenis schieten ook onverwachte gedachten door je hoofd. Meenemen als kerstbout? Het was tenslotte een aardige kluif van 2-3 kilo! Maar nee, we krijgen een aantal veganisten aan tafel en dan is dat moeilijk uit te leggen. Overigens is de Dodo ook zo uitgestorven. Uit zijn lijden verlossen en opzetten?? Ook een beetje cru en het beest was in winterkleed en dat is minder sprankelend.
Tenslotte overwonnen mijn warme dierlijke gevoelens het van de praktische benadering en besloot ik dat de beste actie was mijn maat Ad vd B te bellen en te vragen even langs te komen met een opvangkist om het beest mee te nemen en via de dierenambulance hem een herstel bij Karel Schot, vogelopvangcentrum in Rdam Zuid, te bieden.
Binnen een half uurtje was Ad ter plaatse en konden we hem gaan vangen. Afleiden aan de voorkant en van achteren een vangnetje erover. Achter de kop vast pakken, lijf ondersteunen en in de kist. Zo simpel is het. Het kritische moment is het loslaten, dat nu eenmaal moet gebeuren voordat het deksel dicht gaat. Dat ene moment was genoeg voor de vogel om al zijn frustraties eruit te gooien en een forse pik op de pols te geven die daarmee tot bloedens toe verwond werd. Dierenliefde eist zijn tol. Jannen-van-Gent staan er zelfs om bekend dat ze kunnen uitvallen naar de ogen….
Eenmaal thuis de vogel tot rust laten komen en na een uurtje verscheen de Dierenambulance. Als de kersttruck van de Postcodeloterij of van Coca Cola kwam hij eraan. Een lichtbaken van hoop stopte voor de deur en drie dierenverzorgers ontfermden zich over onze Jan. Geen bestemming als bout op tafel of trofee aan de muur. Wordt vast nog een mooie kerst voor hem.
Je ligt daar de gehele dag te wachten tot het verharen goed op gang komt en je het snelle zwempak aangemeten krijgt. Niets te eten, een leeg strand en niets te spelen. Hoe vul je de dag?
Welnu, veel liggen, om je heen kijken en wat capriolen maken. De laatste dag dat we onze vriend op deze plek zagen. Daarna zou hij verdwijnen in de zee. Met de verwachting dat we hem nog wel een keer zouden tegenkomen een dezer dagen. Nog niet in vorm om ver te zwemmen moet hij nog wel aan land komen. We zullen zien.
Bek geopend. Zo af en toe maakte onze Rob geluid, schreeuwend om zijn moeder of moedermelk. In dit geval ging het echter gewoon om geeuwen. Zeelucht maakt slaperig zullen we maar denken. Maar schreeuwen kunnen deze witjes ook. Bij de Groene Punt op het strand van Rockanje, in de buurt van de bunkers, kun je in deze periode de jongen op de Hinderplaat voor de kust horen huilen.
Onder de witte wol lijkt zijn vacht al donkerder te worden hetgeen zou kunnen duiden op het begin van verharen. Zo ook mogelijk het gerol in het zand, zal wel met jeuk te maken hebben. Deze pup met hoog knuffelgehalte zal in tien jaar tijd 3 meter lang kunnen worden en meer dan 300 kg wegen. Het grootste roofdier van ons land.
Jong en nog onervaren ligt ons Kegelrobje op het strand zijn toekomst af te wachten. Het zal snel veranderen. Honger zal hem tot actie brengen en naar het water drijven. Het contact met wandelaars en loslopende honden zal zijn argwaan en alertheid trainen. Aan de sporen te zien wordt hier veel gewandeld. Fossielenzoekers, wandelaars en hondenuitlaters zijn hier dagelijks te vinden. Dan onverstoorbaar te blijven zal niet lang lukken. Ook al helpen de bordjes de wandelaars te waarschuwen en is de bereidheid zijn rust te respecteren groot.
Maar zo’n tweede dag is alles nog nieuw. Nieuwsgierig kijkt hij om zich heen. Zeehonden zien bovenwater niet zo goed, hun ogen zijn afgestemd om onderwater te kijken. Het kan gebeuren dat een rugzak op het zand aangezien wordt voor moederlief en het jong aanzet er naar toe te bobberen. Maar voor deze fotoserie: een kwartiertje met telelens de zaak gevolgd. Nieuwsgierigheid is blijkbaar een energievretende eigenschap en ons Robje viel dan ook na 10 minuten in slaap. Hem verder met rust gelaten en de zeehondenwachter de laatste stand van zaken doorgegeven.
‘s morgens vroeg terwijl Nederland ontwaakte of net achter de eerste koffie zat liep ik op het strand een meer dan frisse neus te halen. Niet koud, maar door de kleine mistdruppeltjes was het na een tijdje minder aangenaam dan verwacht. Dromend van een witte kerst hield ik de geest warm in het grauwe weer en daarmee ook het lijf, het gaat tenslotte om perceptie en niet om de thermometer.
In de overgang van nacht naar ochtendschemering ontwaarde ik iets wits op het strand. In een flits schoot het door mijn hoofd: een witje. Het jong van een Grijze zeehond ofwel Kegelrob. Een van de weinige dieren die werpt in december/januari en waarvan het jong een smetteloze witte vacht heeft. Althans de eerste 3-4 weken.
Ze worden hier voor de kust op de plaat geboren en blijven daar ca 3 weken, vnl op het droge. Zwemmen met hun wollige vacht kunnen ze maar matig en is vermoeiend. Na drie weken waarin hun geboorte gewicht door de vette moedermelk toeneemt van ca 15 tot 35 kg worden ze gespeend en verstoten. Hierna volgt een periode van 5 dagen verharen waarna ze met een donkere gladde vacht gaan leren vissen. Ze teren dan wel tot 20 kg in op hun reserves!
Dit beestje was nog niet zover. Voorbode van een witte kerst? Tot mijn opluchting zag ik even verderop een bordje staan, geplaatst door de zeehondenwachter die zijn werk als goede herder al had verricht. Het beestje geobserveerd en gemerkt met een gekleurde stip. Om te kunnen volgen en aan de passant te kennen geven dat de observatie begonnen was. De komende dagen zullen we kijken of het beestje met telelens verder kunnen vastleggen.
Lekker zo’n algemeen voorkomende vogel. Door menigeen verguisd, van oudsher behept met een negatief imago. Ik mag ze graag zien, net zoals familiegenoten Kauwtje, Roek en Raaf. Die laatste twee zie je helaas hier nauwelijks. Intelligente soorten, wetenschappelijke proeven hebben aangetoond dat ze tot 8 kunnen tellen. Kijk maar eens rond op Youtube waar fantastische opnamen te vinden zijn over hun slimheid.
De Zwarte kraai is hier algemeen aanwezig met in de winter een aanvulling van vogels uit het noorden. En hoewel je bij strandvogels niet direct aan een kraai denkt, zijn ze juist ook daar veelvuldig te zien.
Goed te fotograferen, soms een beetje moeite met de belichting door het grote zwarte vlak. Markante kop, innemende blik. Deze kwam zo dichtbij dat het moeilijk was om met de telelens nog voldoende scherptediepte te creëren. En dan blijkt het nadeel van een grote snavel. Volgende opname maar “en profile” ipv “en face” maken.