Schubben, schub, geschubd…

Nee.., natuurlijk geen werkwoord, maar wel een bijzonder woord.

Hoe langer je er naar kijkt hoe vreemder de schrijfwijze lijkt.

Toch kom je ze regelmatig tegen.., die schubben.

Bovenstaande gestrande vis laat zijn gedroogde opperhuid prachtig zien.

Bijna muntgrootte schijven, die bij aanraken heel stevig blijken te zijn.

Een “leiendak” van ronde plaatjes die de vis de nodige bescherming moeten bieden.

Ridders in de middeleeuwen maakten al gebruik van deze techniek. De zogenaamde maliënkolders boden de strijders bescherming tegen de scherpe punten van de wapens van hun opponent.

Het mooie van deze constructie is vooral dat je wendbaar blijft en toch prima bestand tegen krachten van buitenaf.

Uit onderzoek blijkt ook nog eens dat de lucht- en waterstroom langs de huid gelijkmatiger verloopt door de kleine onregelmatigheden op het huidoppervlak.

Meer snelheid, goede wendbaarheid en een uitstekend bescherming dus!


Dode bruinvissen aangespoeld

50 Jaar geleden was het een zeldzaamheid als er een walvisachtige aanspoelde op de Nederlandse kust.

Afgelopen jaren is het aantal opgelopen tot meerdere strandingen per dag.

Het betreft voornamelijk bruinvissen die de laatste jaren weer in grote aantallen voor onze kust te vinden zijn.

Nu echter zijn er tientallen tegelijk op de Waddeneilanden aangespoeld en wordt er nog naar de oorzaak gegist.

Verse kadavers gaan vaak naar de Universiteit van Utrecht waar Lonneke IJsseldijk onderzoek doet naar de doodsoorzaak. Ook nu gaat zij en haar team weer aan de slag met de aangeleverde dode dieren.

Hoewel een stranding van een dode bruinvis dus vaker voorkomt is het grote aantal in korte tijd wel heel opvallend.

Wordt vervolgd als er meer duidelijkheid is.


Paddestoelen in zee

Deze Bloemkoolkwal of Zeepaddestoel lag gisteravond op het strand van Rockanje, samen met een tiental kleinere soortgenoten.

Het is een blauwe schijfkwal die algemeen voorkomt in de Noordzee en heel groot kan worden als ze de winter overleven.

Er zijn wel Zeepaddestoelen aangetroffen met een diameter van 90 cm.

Deze haalde net de 45 cm, maar dat vonden we al best imposant.

Deze kwal heeft geen netel draden en prikt ook nauwelijks, dus aanraken is geen probleem.

Wel jammer dat dit prachtige dier gestrand is.


“Boei”end

Deze keer zag ik de drijver al van uit de verte liggen, net aangespoeld en nog wat rollend in de branding.

Een opvallende verschijning met de donkere kleur en zijn grootte van meer dan een meter. Niet meer maagdelijk glad en glimmend, maar aan een kant al flink bedekt met een eigen wereld van zeepokken, mosselen en wieren.

Als je wat beter kijkt ontdek je al snel diverse soorten zeepokken, zoals het vulkaantje, de Canadese- en de gewone zeepok.

Op het eerste gezicht zou je het niet zeggen, maar zeepokken horen bij de kreeftachtigen. Ze hebben een kalkskelet dat lijkt op een klein vulkaantje. zie de grote, roze zeepok op de foto.

Het huisje van een zeepok is opgebouwd uit verschillende platen. Aan de top zitten klepjes die open kunnen, en daar kan de zeepok zijn vangpoten uitsteken. Die zien er uit als een waaiertje. Daarmee halen de dieren plankton uit het zeewater. Bij laag water doen zeepokken hun kleppen dicht. op deze manier kunnen ze een tijdje boven de waterspiegel overleven.

Mocht je een drijver of boei aantreffen, neem dan eens de moeite om het oppervlak wat beter te bekijken. Vaak ontdek je een wereld op zich en als de drijver van ver komt zie je soms bijzondere aangroeisels.


Het JAd museum

Hoewel we volgens de definitie niet helemaal voldoen aan de criteria van een museum, vinden we het wel lekker klinken.

Het is een permanente tentoonstelling, op verzoek te bekijken door publiek en zonder enig winstmerk.

Een verbreding van onze voorlichting en educatie rondom de vloedlijn.

De verkregen spullen van Josee en Peter, gecombineerd met zelf gevonden zaken was de aanleiding tot deze kleine tentoonstelling.

Omdat mijn bonuszoon Julius verzamelaar is en mede eigenaar van deze spullen lag de naam voor de hand:

Een samenvoeging én een verwijzing: JAd

We hebben nu in elk geval een plek waar we leuke strandvondsten in de toekomst kwijt kunnen.


Odobenus rosmarus

De mensen die beweren dat de Walrus niet in ons land voorkomt hebben niet helemaal gelijk.

Eenmaal in ons gezellige huisje op het terrein van Josee en Peter, jutters op Ameland, lieten ze ons enkele foto’s zien van hun ontmoeting met een walrus op het strand, enige, jaren geleden.

23 Januari 1998 trof men inderdaad op het strand van Ameland een heuse levende walrus.

Een stevige kerel in prima conditie en duidelijk op een flinke ontdekkingstocht.

Waarschijnlijk met een noordelijke stroming via Engeland op Ameland terechtgekomen en nu even uitrustend op het strand.

Vanwege zijn goede conditie is toen besloten niet in te grijpen en het dier is dan ook later, op eigen kracht via Denemarken teruggekeerd naar zijn geboortegrond, de noordelijke wateren boven Noorwegen.

Een verrassend bezoek van een heuse walrus!


Zeeuwser wordt het niet

Laag water, het oude haventje aan de Oosterschelde is vrijwel drooggevallen. Het verschil tussen hoog- en laag water bedraagt hier zo’n drie meter. Het enige scheepje dat er nog ligt rust op het zand. Op de achtergrond de betonnen oeverversterking met daarop wier en zeesla. Op de voorgrond de verweerde palen die in deze zilte omstandigheden geen lang leven beschoren zullen zijn, paalworm zal zijn werk doen. De visdief zit uit te rusten en zijn voedsel te verteren. Mooie slanke vogel die hier van begin april tot eind september verblijft om zich voort te planten. Het oranje van de korte pootjes en de snavel knalt eruit en geeft het accent aan de foto. Wat niet over te brengen is, zijn de geuren van het rottend wier, opdrogende resten van schaaldieren en de zilte wind. Zeeuwser wordt het niet.


En we noemen haar Bornrif.

In 1880 geboren in opdracht van koning Willem lll is de vuurtoren van Ameland met zijn 55 meter een van de oudere en zeker de langste bewoner van Ameland.

Geheel gemaakt van gietijzer en opvallend gebandeerd met rood en witte vlakken.

Een stoer en opvallend baken om de scheepvaart te waarschuwen waar het land zich bevind.

In vroeger dagen maakte men wel eens misbruik van de functie van een vuurbaken en werd dan een vuur aangestoken op het strand om de stuurlui van passerende schepen te misleiden en om op deze manier een stranding uit te lokken.

Als er dan een schip op de kust liep en kapseisde of in tweeën brak, kwamen allen bewoners naar het strand om de aangespoelde spullen te verzamelen.

Om te overleven ging men blijkbaar geen enkel middel uit de weg.

Overigens kwamen deze praktijken langs de hele Nederlandse kust voor, het jutten zit hem blijkbaar in ons bloed.

Nu verlicht de vuurtoren van Ameland met een herkenbare regelmaat de zee rondom dit mooie eiland en kun je Bornklif als toerist ook nog een bezoekje brengen.

Tegenwoordig een betrouwbaar baken voor de passerende schepen.