All posts by Ad 't Hart

Gezellig op een rijtje

Grote sterns zijn koloniedieren. Ze broeden in kolonies en zijn vaak daarna ook in groepen waar te nemen. Met het daarbij behorende sociale gedrag. Op een vroege strandwandeling eind juni kwam ik dit groepje tegen. Uitrustend van het voedselzoeken, in hun geval visjes uit de zee opduiken. Altijd een boeiend gezicht, jagende sterns. Sterns zijn hierin zeer bedreven, hoewel niet elke duik raak is. Een energieverslindend proces dat afgewisseld moet worden met rust en daar lenen deze palen zich dan uitstekend voor. Vier op een rij maar (en dat is de handicap van de te sterke telelens die op mijn kamera zat) het ging om 37 bezette palen van een rij van ca 50. Deze waren op volgorde ingenomen, waarbij de paal het verst in het water de hoogste status had. De laatste op het strand waren nog vrij. Let op de zwarte snavel met gele punt, het onderscheid met de andere hier broedende sternen zoals visdief, dwergstern en noordse stern. Verder het kenmerkende zwarte hoofd met de kuif die al vanaf juni weer de witte vlekken begint te vertonen van het winterkleed zoals bij de tweede en de derde vogel. De eerste en de laatste hebben hier nog geen last van. Deze groep Grote sterns heeft vermoedelijk het broedgebied op de Grevelingen of het Haringvliet verlaten en schooiert nu met de jongen rond op de Maasvlakte, dicht bij het voedsel. Zie het maar als de buurtbewoners die elkaar weer ontmoeten op de camping aan de kust of bij de boer. Sociaal volkje dus.



Ze kunnen niet langer wachten….

Direct achter het strand en de blonde duinen beginnen begroeiing en plantenweelde de overhand te krijgen. Een plant die nu op talloze plaatsen in onze duinen voorkomt is Wilde peen. En als je Wilde peen ziet is de kans groot dat je ook het Rood soldaatje in grote getale waarneemt. Ze snoepen van de nectar van met name schermbloemigen waartoe de Wilde peen behoort. Toen ik de Dagpauwvlinder uit mijn vorige berichtje zat te fotograferen viel mijn blik op deze rode soldaatjes, ook wel rode weekschildkevers genoemd. Naast nectar slurpen staat deze kever erom bekend dat hij zeer frequent paart, op de bloem gezeten. Het stelletje dat hier gefotografeerd is kon echter niet wachten tot de klim naar de top volledig was voltooid. Met een doodsverachting waar zelfs de meest roekeloze bergbeklimmer voor terug zou deinzen gaven ze zich over aan het liefdesspel. Mocht dit U op ideeën brengen: de stichting Strand in Zicht wijst iedere aansprakelijkheid af.


Vind een Vlinder

Strand en vlinders, een minder waarschijnlijke combinatie. Toch kun je ze er zien, zelfs boven het water. Meegevoerd door de wind op hun trektocht, soms wel van Afrika of Zuid-Europa naar Noord-Europa, zoals de distelvlinder die we deze maanden op de zeedistel kunnen aantreffen. Maar ook meer honkvaste zoals deze dagpauwoog kunnen we bij onze stranden aantreffen. Onze meest algemene vlinder en een van de mooiste is zeker te zien in de bloemrijke gebieden die direct aan het strand grenzen zoals het struweel van de Voornse Slikken of het laarzenpad dat naar de Kwade Hoek leidt. De dagpauwoog valt op door zijn zeer fraaie kleurschakering. Op een bijna impressionistische manier is de tekening op de vleugels aangebracht. Waar in de natuur kleuren meestal duidelijk gescheiden lijken te zijn vloeien ze hier in elkaar over. Fraai! We plaatsen graag een foto ervan op onze site, ook om U te attenderen op de tuinvindertelling die de Vlinderstichting organiseert van 4-26 juli. Zeker de moeite waard om hun site eens te bezoeken en hiervan kennis te nemen. Spelenderwijs leert u de mooiste vlinders kennen die in deze maanden rondvliegen! En waarom is deze vlinder zo algemeen en wijdverbreid? De waardplant van de rups is de brandnetel, die wereldwijd zeer ruim en algemeen aanwezig is. Goed gekozen!


Grote stern, mijn heilige graal

Zwervend over het strand kwam ik hem tegen. Ontspannend zittend op een paal, niet onder de indruk van mijn nadering: de Grote stern. Ik had hem al weken op de korrel, maar steeds lukte het niet hem tot op een acceptabele afstand te benaderen. Nu dan wel, op de laatste van een palenrij , zo’n 30 meter in zee. Om een goede opname te maken bijna tot mijn middel in het water gelopen en afgedrukt. Met zo’n 15.000 broedparen in Nederland waarvan zo’n 6000 in de Delta niet schaars, maar voor mij wel bijzonder. Mijn heilige graal van het zomerseizoen, de fraaiste stern. De tijd dat zeldzaamheid het criterium was heb ik achter me gelaten. De meeste strandbezoekers denken dat het een meeuw is. Formaat kokmeeuw, wat slanker en lager op de poten. Ze zullen er verder geen acht op slaan. Daar gaan we met de komende berichten verandering in brengen door meer over deze schoonheid te vertellen. Wordt vervolgd.


Kleine mantelmeeuw, laatste maal

Sneller dan verwacht kom ik aan het einde van het volgen van het broedseizoen van deze vogel. Mijn verwachting was dat in augustus de jongen vliegvlug zouden zijn. Maar het is sneller gegaan dan gedacht. Eind april, begin mei waren de eerste jongen zichtbaar in de nesten en nu is al een deel in het volledige juveniele kleed, geen dons meer op het lijf. Op de terugweg van mijn bezoekje aan de kolonie zat langs de rand van de berm dit exemplaar dat in plaats van weg te lopen, verkoos weg te vliegen. Een wat onbeholpen maar succesvolle start, een korte vlucht en een verre van fraaie landing die deed denken aan een scène uit een tekenfilm, volgden. Maar toch, voor mij het eerste jong uit de kolonie dat vloog en daarmee het einde markeerde van mijn zoektocht. Ik zal er nog wel eens komen, ze blijven tot eind augustus voor het voedsel nog afhankelijk van pa en ma. Maar de eerste episode in hun leven is afgesloten, van nu af aan gaan ze doen waarvoor ze vogel zijn: vliegen.


Harde jeugd

Op de zeewering van de meest zuidwestelijke punt van het voormalig werkeiland Neeltje Jans in de Oosterschelde liep ik bij toeval deze twee kuikens van de zilvermeeuw tegen het lijf. Pal in de sterke zeewind lagen ze te wachten op voedsel. Ze deden me denken aan de pasgeborenen in het oude Sparta die direct na hun geboorte een nacht op een richel boven de zee werden gelegd bij wijze van natuurlijke selectie, alleen de fysiek sterken overleefden en werden opgenomen in de maatschappij.

Een aantal zilvermeeuwen had de zeewering verkozen als broedplaats boven het beschermde natuurgebiedje 30 meter verderop. Blijkbaar was het daar te druk. In mijn ogen restte nu een minder comfortabele en kwetsbaarder plaats om te nestelen. Een week later trof ik nog maar een enkel jong aan. Mislukte nesten, leeggeroofd of toch nog overgestoken naar het meer beschutte gebiedje verderop? De paar overlevenden van deze Spartaanse jeugd hadden de eerste en misschien zwaarste test in hun leven doorstaan. Nu nog even de resterende 25 jaar afwerken.


Het tongetje van de kluut

De kluut met zijn mooie snavel. Een gespecialiseerd instrument, geëvolueerd om effectief in ondiep water de bovenlaag van de bodem te zeven en zo insecten, larven en kreeftjes te vangen. Geen enkele andere vogel heeft een dergelijke snavel. Door deze specialisatie is de concurrentie op achterstand gezet en zijn de kansen op voedsel voor de kluut groter. Met het hoofd heen en weer bewegend, snavel over de bodem in ondiep water wordt systematisch de bovenlaag doorzocht en ontdaan van alles wat eetbaar is. De snavel is gevoelig en flexibeler dan je zo op het eerste gezicht denkt. Fraaie vogel van zo’n 45 centimeter van kop tot staart en daar komt dan nog zo’n snavel van ruim 15 centimeter bij. Alles is lang aan dit beest, snavel, lijf en poten. Alleen, wanneer onze fraaie kluut zijn bek open doet moeten we even omschakelen. Dan wordt een klein tongetje zichtbaar dat geen recht doet aan die verhoudingen. De buitenkant had onze verwachtingen opgeschroefd en nu moeten we weer even terugschakelen. Maar anderzijds, een lange tong zou alleen maar in de weg zitten en eruit bungelen. Het blijkt dus toch effectief te zijn. Zo zie je maar, het is niet altijd zo dat ” size matters” . Nu toch nog maar eens een lepelaar in zijn lepel te kijken om te zien hoe lang die tong is.


Poortwachters

Ze blijven tot mijn favoriete meeuwen behoren: stormmeeuwen. Meermalen heb ik er al over geschreven en ook nu zal het niet de laatste keer zijn. Deze twee fungeerden als poortwachter bij het beschermde broedgebied op de Neeltje Jans. Op grond van hun vriendelijke koppies zou je deze meeuwen niet in zo’n functie verwachten. Een kille meeuw met een onsympathiek hoofd zoals de zilvermeeuw is hier meer toe geëigend. Dat terzijde. Vanzelfsprekend heb ik het gebied niet betreden. Zelfs op het pad er naar toe werd ik al aangevallen door zilvermeeuwen. De stormmeeuw, ik blijf hem promoten. Tot nu zonder succes. In mijn kennissenkring wordt er zonder veel enthousiasme op gereageerd met een technische opmerking van ” o die met die groene poten” en men gaat over tot de orde van de dag. Maar ik geef het niet op, herhaling is tenslotte de kracht van de reclame. Ze zijn zo fraai, het smetteloze wit, het blauwgrijs, de grijsgroene poten, het mooie koppie en het toefje karmozijn rood rond de ogen en in bek…….


Kijk, ik kan het ook op 1 pootje!

Kustvogels zie je bij koud weer vaak op 1 poot staan. Vooral wanneer ze in ruststand zijn. Als verklaring wordt gegeven dat dit onnodig warmte- en dus energieverlies voorkomt. Met name in het najaar en de winter staan deze vogels in het koude water of vol in de gure wind en dan verlies je met 1 pootje in de buitenlucht minder energie dan met twee. Maar vanmorgen vroeg zag ik deze scholekster bij ruim twintig graden in de houding staan die ik hem alleen toedacht onder minder zomerse omstandigheden. Geactiveerd door mijn komst vloog hij op om 10 meter verder op een meerpaal dezelfde houding aan te nemen. Het blijkt een normale ruststand te zijn die niet alleen gepraktiseerd wordt bij lage temperaturen. Het lijkt vermoeiend, alle gewicht op 1 poot en dan nog de juiste balans vinden. Wij mensen doen dit ook alleen minder extreem. In ontspannen toestand staan we op ons “spilbeen” en ondersteunen deze dan nog in lichte mate met ons ontspannen “speelbeen”. Maar we leggen het af bij deze scholekster. Wel geruststellend dat ondanks mijn aanwezigheid hij toch weer in de relax modus schoot.


Knikkende distel op Neeltje Jans

Vanmiddag Neeltje Jans bezocht om de broedende zilvermeeuwen te fotograferen. Het oude werkeiland van waaruit de Oosterscheldekering is opgebouwd vormt een pareltje in de Zeeuwse natuur. Ruig, ongecultiveerd, industrieel en vol in de wind. Zeldzame vogels en rode-lijst planten zijn hier te vinden. De dwergstern broedt er en je vindt er de Gele hoornpapaver. Over deze laatste schreef Thessa de Boer al eerder op deze site. Aan het uiterste zuidwesten van het (voorheen) eiland had zich in een gaatje in het bitumen deze “gewone” Knikkende distel een bestaan weten te verwerven. Tegen de zoute en volle zeewind volgroeid en trots getooid met bloemen in 3 fasen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA