All posts by Ad 't Hart

Gaap……

Met de Otterschelp (zie nieuws van 31 juli) is deze Strandgaper wel zo’n beetje de grootste schelp die je hier op het strand aan kunt treffen, zo’n 10-13 cm. Oppervlakkig gezien lijken ze op elkaar, maar er zijn toch een aantal kenmerken die voor een duidelijk onderscheid zorgen. Alleen al de textuur, neem ze in de hand en voel het verschil. De Strandgaper voelt robuuster en minder glad aan. Je vindt ze vaak met een mooi verweerd en gezandstraald oppervlak. De kleur is afwijkend van de Otterschelp die vaak donkere banden heeft. Maar echt onderscheidend zijn de de niet symmetrische kleppen bij de gaper, waaraan hij ook zijn naam heeft te danken. De kleppen sluiten niet geheel en lijken te gapen. De opening biedt ruimte om de sifon, een “slangetje” van tientallen centimeters, naar buiten te brengen waarmee de diep ingegraven gaper zijn voedsel uit het water haalt en zijn afvalstoffen kwijtraakt. Mocht je nog twijfelen kijk dan naar de hoe de schelpen aan elkaar vast zitten of hebben gezeten. De linkerklep heeft een uitsteeksel (chondrofoor) die past in de uitholling van de rechterschelp en tezamen met wat spiertjes voor de verbinding zorgt. Bij de Otterschelp ontbreekt dit uitsteeksel.

Zowel Otterschelp en Strandgaper zijn zeer algemeen in de Delta. De eerste is recentelijk opgerukt vanuit zuidelijker streken. De gaper is hier al eeuwen en mogelijk meegekomen met de Vikingen op terugreis uit Noord-Amerika. Voor de rest is er weinig spannends te vertellen. Gaap………


Rupsje nooitgenoeg

Vanmiddag op de slikken van Voorne liep ik Inge Moree tegen het lijf, natuurliefhebber en bekende van het IVN, die mij enthousiast vertelde dat ze zojuist een aantal Wolfsmelkpijlstaartrupsen had aangetroffen. Landelijk zeer zeldzaam en in deze regio vnl te vinden op Goeree, op de Kwade Hoek. Hier had ik ze nog nooit aangetroffen. Op een struikje zaten er drie, twee volgroeid met de rode streep op de rug en een donker patroon en een derde exemplaar nog in de groene fase. Reden genoeg om thuis mijn camera met macrolens te halen. Het struikje gemarkeerd met een plastic fles (zwerfafval heeft ook zijn voordelen) zodat het makkelijk terug te vinden was en bijgaande plaatjes geschoten. De rupsen vreten de plant met stengel en al. Het schijnt dat in sommige landen de rups is uitgezet om de wolfsmelkplant eronder te houden. En eten kan hij! Onder de stengel die gesloopt werd lagen diverse uitwerpselen, het is tenslotte vezelrijk voedsel. Nog even wachten en dan verdwijnen ze onder het zand om te verpoppen en volgend jaar als vlinder verder te gaan.


Rietgors

In ons berichtje van begin augustus bespraken we de bewoner van het rietlandschap en struweel op het gors: de Rietzanger. Luidruchtig en makkelijk zichtbaar bovenin een rietstengel , vooral in de maanden mei en juni. Een veel voorkomend vogeltje in dit landschap met vergelijkbaar gedrag is voor mij de Rietgors. 1 kleur: bruin, in contrast met het zwart, wit en grijs. Saai als je het leest, fraai als je hem ziet. Het mannetje althans. Het vrouwtje is zoals in de vogelwereld wel gebruikelijk is, veel ingetogener qua kleur. Moet ook wel als je veel op het nest zit en niet wilt opvallen. Met zo’n 60.000 broedparen en 40.000 overwinteraars is de Rietgors geen zeldzaamheid en hoewel zijn naam doet vermoeden dat zijn biotoop het gors is, is dat een niet juiste veronderstelling. Ook op drogere delen van Nederland voelt deze vogel zich thuis. Veel mensen zien hem niet, of houden hem voor een mus. Jammer, ze missen een fraai vogeltje, met name in het volle zonlicht.


Schatten van het strand

Een gewone schelp, de Venusschelp. Algemeen langs de kust, leeft diep in zee, ingegraven in het zand. Met name met oostenwind kan je hem veel op het strand aantreffen. Blijkbaar wordt dan de bodem weer eens opgeschut, komen ze “vrij” en spoelen aan. Op dit moment wordt er voor de kust van de Maasvlakte zand opgezogen en is de turbulentie maximaal. Er zijn dan nu ook veel doubletten van de Venusschelp te vinden. En als je er dan thuis drie op een rij op de tafel te drogen zet vallen de vorm en het mooie patroon op. Gewoon en toch bijzonder.


Prijswinnende foto Grote groene sabelsprinkhaan

Deze week viel onze collega Ad van den Berge in de prijzen. Met zijn foto van de Grote groene sabelsprinkhaan won hij de fotowedstrijd die deze zomer uitgeschreven was door IVN Voorne Putten Rozenburg (https://www.ivn.nl/afdeling/voorne-putten-rozenburg) . De sprinkhaan, vergezeld door een aantal maatjes, belemmerde hem het grasmaaien dusdanig dat er geen andere keuze was dan te stoppen en er maar een foto van te maken: met succes!


Tantrasex op een Zeebies

Op de schorren bloeit nu Zeebies, ook wel Heen genaamd. De zilte omgeving is een plek waar deze bies het goed doet. Struinend over de schorre van de Kwade Hoek stuitte ik op deze bloeiende bies waarop twee Sint-jansvlinders waren neergestreken. Wikipedia omschrijft deze vlinder als een dagactieve nachtvlinder. Voor een buitenstaander een niet zo logische benaming, maar een groot aantal nachtvlinders, er komen in Nederland ca 900 soorten voor, zijn ook overdag actief. Zo ook deze twee. Dagactief met in dit geval de paring. Nu spatten er hier niet de vonken vanaf, maar goed ook want gezien de lange duur van de activiteit (het kan uren in beslag nemen) zou dit wel erg veel energie kosten en slijtage geven. De natuur heeft het bij de vlinder als rustige en langdurende handeling geprogrammeerd. Het mannetje klemt met zijn achterlijf en vleugels het vrouwtje vast en laat niet los alvorens de transactie is afgerond. Zelfs indien gestoord blijven de twee in de vlucht aan elkaar gebonden. Het schijnt dat de klemmen van het mannetje per vlindersoort uniek zijn zodat geen vergissing mogelijk is. Het was een ideaal moment om te fotograferen: in 1 opname mannetje en vrouwtje Sint-Jansvlinder en de bloem van de Zeebies. Nog even overwogen om de vlinders te storen en het koppeltje in de vlucht te fotograferen. Is echter tegen de code en zeg nu zelf: zou U het appreciëren als een paparazzo U zou opjagen onder dergelijke omstandigheden?


Wolfsmelkpijlstaartrups

Er zijn van die waarnemingen in de natuur die niet gaan vervelen. Iedere keer dat je buiten struint hoop je erop. Menigeen zal dit herkennen. Een mooie roofvogel, zeehond of ree: tref je ze op je pad dan sta je stil om ze te volgen. Het hoeft niet altijd groot, zoog- of roofdier te zijn, ook onder het kleine is heel veel dat blijft boeien.

Tot dergelijke waarnemingen behoort zeker het spotten van de Wolfsmelkpijlstaartrups. Zeldzaam en wonderschoon, vorig jaar zomer besteedden we er al aandacht aan. Het is er nu weer de tijd voor. We kunnen het danook niet laten onze lezers erop te attenderen. In de duinen van de Kwade Hoek kan je ze zeker aantreffen. Zaterdagmorgen was het raak met deze twee jonge exemplaren. De onderste foto van vorig jaar laat een groot exemplaar zien met een volwassen kleurschakering. Eenmaal volgroeid graven de rupsen zich in en verpoppen onder het zand om volgend jaar als vlinder te voorschijn te komen. Die dan weer zijn eitjes legt op de waardplant Zeewolfsmelk. Maar de naam deed dit al vermoeden.


Duinstekel

Of anders gezegd Blauwe zeedistel. Een plaatselijk algemene plant aan onze kust die toch nog niet zo makkelijk te vinden is. In Zeeland zelfs zeldzaam vanwaar we met de Zeeuwse benaming ” Duinstekel” openen. Maar hier op Voorne en Goeree kan je hem aantreffen. Vaak direct achter het eerste primaire duin, beschut tegen overstroming door het zeewater, op het kale zand en in de volle zilte wind. Met de kleuren van de kust: uitgebeten-grijsgroene blad met daarop een zacht-lavendelblauwe bloem. Juli / augustus is de bloeitijd. Kom je hem tegen, kijk goed en je dag kan niet meer stuk.


Kleine bruine vogeltjes

De bakermat van onze stichting ligt in de fraaiste baai van onze Delta. In het noorden begrensd door de ruige Maasvlakte met zijn verrassende natuur, in het zuiden de kust van Goeree met de mooie en dynamische Kwade Hoek. Centraal het rijke duingebied van Voorne. In het westen de platen en banken en natuurlijk strand, heel veel strand. Maar ook verrassende gorzen en slikken. Het onderscheid: slikken lopen tweemaal daags onder, gorzen slechts bij springtij (in Zeeland spreken we van schorren, in het Waddengebied van kwelders). Flora en fauna zijn hier dan ook anders dan wat je verwacht wanneer je je badlakentje inpakt en naar de kust vertrekt. Voordat we de nazomer ingaan en alweer de eerste broedvogels naar zuidelijker oorden vertrekken willen we de schijnwerper richten op drie algemene zangvogeltjes die je op de gorzen kunt aantreffen en die toch niet bij iedereen zo bekend zijn. Vandaag de Rietzanger.

Aanwezig in ons land van april tot september waarna de tocht naar het westen van Afrika ter hoogte van de Sahel wordt aangevangen. Komt in ons landje vrijwel overal voor, maar vooral in (meestal) natte rietlandschappen Het aantal broedparen in 2015 in Nederland was ca 30.000. 

Hoewel de vogel gerekend kan worden tot de familie van de “ kleine bruine vogeltjes” is herkennen toch niet zo moeilijk. Dit komt door zijn duidelijke, beige/witte , wenkbrauwstreep en zijn gedrag. Zit vaak te zingen hoog in een rietstengel en is niet schuw. Met zijn opvallende gezang dat doet denken aan dat van de  Kleine karekiet maar dan gevarieerder en zijn duidelijke aanwezigheid boven in het rietlandschap is herkenning niet moeilijk. Zowel mannetje als vrouwtje zorgen voor de jongen, waarbij het mannetje er wel gelijktijdig meerdere territoria en nestjes op na kan houden, een druk baasje dus. Veel te horen in mei en juni, maar nu houdt hij zich koest. Herstellen van de zware periode van veelwijverij en meerdere gezinnen (waar begin je aan). Nu krachten opdoen voor de grote reis.


Otterschelp

Gisterenmorgen vroeg op het strand van de Maasvlakte, mooi aangelicht door de opkomende zon, een otterschelp. Een dunne en daardoor kwetsbare schelp van ruim 10 centimeter die je meestal beschadigd aantreft. Misschien doordat ze licht zijn staan ze nogal eens rechtop in het zand. Bij vlagen kan je ze veel aantreffen op het strand, hangt samen met de windrichting en onderstroming die bodemlagen bloot legt. Deze schelp komt pas sinds het begin van deze eeuw meer voor aan onze kust. Graaft zicht op de zeebodem diep in en vangt zijn voedsel (plankton) middels een slurf die uit de kleppen steekt en boven de bodem reikt. Het grote neefje van de Otterschelp, de Geoduck is een variant die tot 7 kilo zwaar kan worden en zich 1 meter diep in kan graven.  Komt voor in Amerika en China waar veel geld betaald wordt voor de slurf. In de volksmond wordt de Otterschelp ook wel piemelschelp genoemd. Het schijnt een lekkernij te zijn.