All posts by Ad 't Hart

Brouwersdam, windkracht 7

Maandag 2 november, 19 graden, warmterecord. Een strakke zuidwester beukte op de kust: windkracht zeven al vroeg in de morgen. Had mijn camera na lange tijd weer eens uit de kast gehaald en was naar de Brouwersdam gereden. Altijd een leuke plek om vogels te spotten. Vanwege het hoge water en de storm vielen er weinig soorten waar te nemen. Het lagere deel met voedsel zoals wier, schelpen en pokken lag onder water en door de wind was het er ook niet echt aangenaam. De meeste vogels hadden hun heil elders gezocht. Tegen het hogere deel van het talud zaten groepen scholeksters en drietenen weggedoken te wachten op betere tijden. Twee scholeksters hadden het idee opgevat zich te verplaatsen met de wind in de rug. Het bleek een minder goed idee, snelheid was nauwelijks te controleren en de veren waaiden van hun lijf. Jongens: gewoon blijven zitten met de kop in de wind, geeft een beter aerodynamica!

Even verderop kwam ik dit omgewaaide toilet tegen. Windkracht 7 was ook deze plaats van retraite te machtig. Als er iemand in had gezeten, dan was hij vast in hoge nood. De omgewaaide doos rustte op de deur. Voelde geen aandrang om het verder te onderzoeken en heb het gelaten voor wat het was.


Bijvangst

Dit weekend liep ik op het strand van Ouddorp om een paar plaatjes te schieten van de Pijlstaarten die daar steevast op de strandplassen bivakkeren. Fraaie eenden, maar daar kom ik later nog een keer op terug. Het was laag water en de afstand van de plas tot de zee bedroeg zo’n 200 meter. Midden op die grote lege vlakte tussen de plas en de waterlijn zat een vogel te rusten. Kop weggedraaid, waardoor ik niet goed kon waarnemen wat het was, maar zijn silhouette gaf mij een sterk vermoeden. Het was wat ik hoopte: een Slechtvalk.

Op zo’n open vlakte zonder dekking is de kans niet groot om de vogel goed te benaderen en op redelijke afstand te kunnen fotograferen. Daarnaast was er ook niet veel tijd, er naderde achter mij een stel wandelaars met honden. Langzaam de afstand tussen de vogel en mij verkort. Tot ik voldoende genaderd was om het over te laten aan de telelens. Aardige prent kunnen maken, de ring aan zijn poot ook kunnen aflezen ( moet nog uit “vogelen” waar deze geringd is). Vermoedelijk zat dit mi volwassen vrouwtje lekker na te genieten van een verorberde prooi. Op enig moment werd het haar toch te druk en koos ze het hazenpad.

Slechtvalken zijn hier niet zeldzaam. Op de stranden van Voorne en Goeree worden ze veelvuldig waargenomen. Broedvogels die hier blijven worden aangevuld met noordelijke soortgenoten die hier komen overwinteren. In de winter zijn de aantallen in Nederland dan ook groter dan in de zomer ( SOVON 2015: broedparen ca 170, winteraantallen 500-800). Nu nog even uitzoeken waar deze vandaan komt . Wordt vervolgd.


Oog in oog met ons grootste roofdier

Vraag een inwoner van ons land naar ons grootste roofdier en hij/zij zal waarschijnlijk beginnen over de wolf. De discussie over herintroductie in Nederland die al jaren in de media woedt en het sprookje van roodkapje hebben onze landgenoten geprogrammeerd om direct bij “het grootste roofdier” aan de boze wolf te denken. Een algoritme van google had ons niet beter kunnen beïnvloeden.

De werkelijkheid is echter anders. De boze wolf is een schoothondje vergeleken bij ons echte grootste roofdier, zijn bek met tanden is een melkgebitje vergeleken bij die van deze “overtuigde 100% non-veganist” : de Grijze zeehond danwel Kegelrob.

Veelvuldig besproken op deze site. Talloze plaatjes van deze geweldenaar geplaatst maar helaas bijna allemaal van dooie. Gisteren middag stond ik oog in oog met deze bul . Een volwassen exemplaar, 3 meter lang en 350 kilo zwaar. Als een nijlpaard zwom hij op me af, ogen en rug boven water. Een kop zo groot als die van een paard, het gebit van een ijsbeer. Een beet van hem had mij fataal kunnen worden. Ware het niet dat de afstand tussen ons respectabel was en ik veilig op de basaltblokken van de zeewering zat. Door de zoeker van mijn camera met een zware telelens kon ik veilig fantaseren. Blijft over een aardig plaatje dat ik graag met U wil delen.


Oorkwal op het menu

In Noord-Europa nog een vrijwel onbekend fenomeen. In Azië vast onderdeel van het menu, de kwal. Hij schijnt voornamelijk uit eiwit te bestaan. Hier in Nederland zijn we sterk geconditioneerd: de kwal is glibberig en eng. Van zijn “stralen” kan je vervelende reacties in je lichaam krijgen. Dit wordt verder aangedikt door vakantiegangers die uit verre oorden terugkomen met verhalen over Portugese Oorlogsschepen met tentakels van wel 20 meter lang. Een steek van hen kan ervoor zorgen dat je in het ziekenhuis terechtkomt en mogelijk blijvende zenuwschade oploopt. Blijkbaar een cultuur gebonden gerecht. Deze boreale drieteenstrandloper zit op de Europese toer: scharrelend langs de vloedlijn op zoek naar voedsel prikte hij tweemaal in deze (vermoedelijk) oorkwal en liet hem daarna voor wat hij was: een ten dode opgegeven aanspoelsel zonder verdere culinaire betekenis. Sergio Herman en Jonnie Boer hebben nog wat zendingswerk te verrichten.


Op gelijke hoogte

Twee zilvermeeuwen nog in zomerkleed. Een stevige zuidwestenwind blaast tegen de dijk en zorgt voor een opwaartse luchtstroom. De meeuwen profiteren en zweven zonder hun vleugels te bewegen. Bij toeval was ik daar op die dijk en liep met ze mee. Ze waanden zich onkwetsbaar, wat ze ook waren, en maakten geen aanstalten er van door te gaan. Buiten de opwaartse stroom zouden ze zelf weer aan de bak moeten en hun vleugels moeten laten wapperen, te vermoeiend. Mooi parallel aan elkaar en aan de dijk en toevallig ook aan die wandelaar. “He, een man met een camera” zouden ze gedacht kunnen hebben, maar zoveel begrip dichten we ze niet toe. Hooguit: “het beweegt, kan het niet eten en is misschien gevaarlijk”. En wat dacht ik? “Buitenkansje, op gelijke hoogte voor de camera!”

Opname gemaakt aan de zuidwest kust van het voormalige werkeiland Neeltje Jans in de Oosterschelde. Aan stevige zuidwestenwind geen gebrek aldaar.


Soms komen ze te dicht bij

Voor vogelfotografie is het onontbeerlijk: een sterke telelens. Wanneer je door het veld loopt of op de uitkijk zit is het handig om die lens te kiezen die de grootste kans op een goede opname biedt. Bij vogels is dat vaak de telelens. Zo ook onlangs. Gewapend met een 12 x tele zat ik op de rotsblokken te wachten om scholeksters te fotograferen maar werd daarbij verrast. Normaal is het spelletje: hopen dat de vogel een goede bui heeft en wat dichterbij komt. Maar nu was het anders. Onverwachts kwam er eentje van opzij mijn beeld ingewandeld en smeekte ik welhaast dat hij meer afstand zou nemen. Om er nog iets van op de sensor te krijgen moest ik mezelf achterover werken. Vervolgens maar afgedrukt, wisselen van lens zou te veel eisen hebben gesteld aan zijn argeloosheid. Je moet het maar nemen zoals het is.


Jacht op de Potvis

Het weer slaat om. De zon staat lager, dagen worden korter, temperatuur zakt. Nog even en we krijgen de eerste najaarsstormen, striemende regen, grote golven. Geen last meer van badgasten, verlaten strand, het rijk voor je alleen. In dat decor van grijze zee en grauwe luchten, komt mijn oude droom weer naarboven, het vinden van een aangespoelde potvis. Nee lezer, nu niet in de weerstand schieten. Ik wens geen enkele potvis een dodelijke stranding toe, ben tegen walvisjacht, lid van alle verantwoorde natuur- en milieuorganisaties en stem op een partij met nette mensen. Maar toch, mijn ultieme wens blijft het vinden van een gestrande potvis. December 2017 overkwam het me bijna: 60 kilometer zuidelijker strandde een potvis op het strand bij Domburg. Ben er direct naar toe gereden en heb met 200 mensen achter een afzetting hem kunnen aanschouwen. Maar je wilt het natuurlijk exclusiever.

Geheel volgens de regels van de statistiek bleef ik echter ook vandaag verstoken van deze ultieme ervaring. Mijn blik maar gevestigd op het zand en de schelpen onder mij. Op een stukje kleiner dan mijn duim trof ik deze schat aan. Rijkdom die velen over het hoofd zien maar volop aanwezig is. Een gestrande potvis kan je niet missen, maar als je zoekt vind je hem niet. Bij deze schat is het tegenovergesteld. Algemeen aanwezig maar onopgemerkt. Ach, wie het kleine niet eert……..

Potvis, december 2017, Domburg


Boontjes in de bonus

Ook de zee kent zijn acties en ruimt van tijd tot tijd de oude voorraden. Bepaald door getijde en de wind schuurt de stroming de bodem. Oude lagen komen vrij en nieuwe worden aangelegd. De gevolgen zien we op het strand. Miljoenen schelpen van jong tot oud en zelfs zeer veel fossiel spoelen aan en liggen zo voor het oprapen. Afhankelijk van welke zandlaag van de zeebodem nu weer eens bewerkt wordt door de stroming kun je een overaanbod van een soort aantreffen. Zo hebben we hier al eens een invasie van zeesterren beschreven nadat hun zandbank te grazen was genomen. Onlangs waren de zeeboontjes aan de beurt. Het kleine broertje van de zeeklit hier aan de kust. Bij tienduizenden lagen ze tussen de schelpen aan het vloedmerk. Vrijwel iedereen liep er langs of overheen, een enkeling merkte ze op. Teer en klein als ze zijn was hun lot vertrapt te worden tot een zandkorrel op het strand. Ik kon ze niet laten liggen en nam een aantal mee als relikwie. Even verderop trof ik een jong stelletje dat enthousiast hetzelfde deed: “kijk weer een boontje”, hoorde ik ze roepen. Meenemen naar huis voor de verzameling. Boontjes in de bonus.

skeletjes zeeboontjes – zeeklit


Het seizoen gaat weer beginnen!

Medio september, een laatste eruptie van de zomer. Op sommige plaatsen in Nederland bereikte het kwik de 30 graden. Op het strand was het ondanks het bijna windstille weer goed uit te houden. Verstilde nazomer dag. Als voorbode van het najaar kwam ik ze tegen: drieteenstrandlopers, de eerste groepjes meldden zich. Zomers kan je ook nog wel eens een enkele achterblijver aantreffen maar het voor- en het najaar is de tijd van de grote aantallen. Overwinteraars komen binnen tezamen met de doortrekkers. Groenland – West Europese kust vv. In de winter blijven er in Nederland zo’n 15.000 hangen. De komende maanden wordt het dus weer leuk op het strand. Wind, golven en heel veel drietenen! De zomer is afgelopen, het seizoen gaat weer beginnen!


Linksdraaiende wulk

Heel af en toe wordt er eentje gevonden: een linksdraaiende wulk. Een bijzonderheid! We vinden ze vaak op het strand, de lege schelpen van de wulk, een fraai slakkenhuis van zo’n 10 centimeter hoog. Niet bijzonder maar als je een vrijwel onbeschadigde ziet raap je deze op en neem je hem mee. Normaal is de draaiing van het slakkenhuis van de wulk rechtsom, een enkel maal komt het voor dat de draaiing linksom is. Afwijking van de natuur, een genetische mutatie. Onlangs kwam in een artikel over het mooie eiland Schiermonnikoog de strandjutter Thijs de Boer, bekend van zijn museum Paal 14, aan het woord en noemde de linksdraaiende wulk als 1 van zijn meest bijzondere vondsten. In zijn leven als verzamelaar heeft hij er drie gevonden. Geïnspireerd hierdoor ben ik in mijn schelpenbak gedoken en vond bovenstaande wulk: linksdraaiend!!! De wikkeling gaat linksom en is ook de te herkennen aan de plaats van de opening wanneer je de schelp rechtop tegenover je zet: zit de opening links van het midden dan heb je een linksdraaiende te pakken.

Berustte mijn verhaaltje hierboven maar op waarheid. Met een eenvoudig “knopje” in de fotosoftware op de computer spiegel je de opname. Bovenstaande opname is getruct, het gaat hierom een gewone rechtsdraaiende. Maar…… mocht U er eentje vinden, dan houden we ons zeer aanbevolen voor ons pop-up museum!