Archives november 2020

Paarse strandloper

De Paarse Strandloper, een zeldzame overwinteraar in Nederland. ’s zomers hier in het geheel niet aanwezig. Ze broeden behoorlijk boreaal op Groenland, IJsland, Spitsbergen enz. Vanaf september zakken de vogels af naar de Noordwest kust van Europa om te overwinteren. In Nederland zijn er echter maar een zeer beperkt aantal waar te nemen, zo’n 200-300 van de totale populatie van 130.000 (info Sovon 2015). Deze vogels zitten dan geconcentreerd op een paar “hot spots” zoals bijv. de Oosterscheldekering, bij de Pier van IJmuiden en de Brouwersdam. En als je die plekjes weet kan je ze vrijwel zeker daar aantreffen. Hoewel schaars zijn ze toch makkelijk vinden.

Met die zekerheid is het nog niet eenvoudig om ze te fotograferen. Ze zijn niet schuw, maar bewegen snel. Ze zoeken hun voedsel op de droogvallende kustwering tussen de met wier begroeide basaltblokken. Door het bruingrijze verenkleed ( waarom ze paars heten lijkt een raadsel maar heeft met het zomerkleed te maken) hebben ze een goede schutkleur tegen de zwarte blokken met het donkergroene en roodbruine wier. Weinig contrastwerking is voor het oog niet makkelijk, maar ook voor de camera lastig. Voordat er is scherp gesteld is alweer kop of snavel verdwenen achter een blok of stuk wier. Dan begint het spelletje weer opnieuw, zoeken, camera richten, scherpstellen en voor je het weet ben je weer te laat. Een fraai plaatje maken was me niet echt gegund.

Even verderop dacht ik er weer 3 te zien, het bleken er vier te zijn waarvan er twee weer uit het camerabeeld verdwenen en niet meewerkten aan de esthetische opdracht die ik mezelf stelde. We moeten het er maar mee doen.

Mocht U ze willen zien, aan de noordkant van de spuisluis heb je de meeste kans. De vogelwerkgroep van de Natuurvereniging Hollandse Delta telt er elk jaar een aantal tientallen. Het moet U en mij dan ook lukken om er een paar te zien. Let op, volgens diezelfde werkgroep wordt er sinds 2012 elk jaar een op Spitsbergen geringd exemplaar aangetroffen. Dit jaar nog niet gezien. Uitdaging dus.


Voedsel zoeken

Twee scholeksters op de zeewering van de Brouwersdam zoeken naar voedsel. Hun leven lijkt eenvoudig: eten, slapen en voortplanten, dat is het. Eigenlijk vergelijkbaar met dat van de mens. Alleen maken wij er meer franje om heen. Zingeving, doel, rentmeesterschap, verheffing enz. Je kan er alles van maken, het blijft er op neer komen: in leven blijven en je genen doorgeven. En daar zijn zij mee bezig. Nu de winter overleven en dan weer een paar maanden aan nakomelingen werken. Weer, wind en straks vrieskoude trotserend. Nu ken ik de mortaliteit van deze vogels niet, maar er zijn waarnemingen bekend van 45 jarigen! Ondanks dat de soort het minder goed doet dan voorheen, zijn het blijkbaar toch taaie rakkers. Of het Zeeuwse land is goed voor ze, tenslotte wonen hier ook de meeste honderdjarigen.


Straaltje namiddagzon

Aan het einde van deze grauwe dag breekt de zon nog even door. Een eenzame Wulp zit te rusten op de met wier en pokken begroeide basaltblokken. In de wintermaanden bivakkeren grote aantallen wulpen in ons land, zowel op de weilanden als in de getijdengebieden. Grote vogel, lange snavel. Totale lengte ruim een halve meter. Slagje groter dan neefje Regenwulp, die is nu doorgetrokken naar Afrika. Komende maanden kan men zich dus niet vergissen.


Laatste stukje…

Deze nog betrekkelijk jonge dame heeft haar strijd verloren.

Gezien de gevormde kuil heeft deze kegelrob enkele uren op het strand gelegen.

In een ultieme poging om weg te komen is het haar blijkbaar nog gelukt om een klein stukje richting zee te kruipen.

Het spoor eindigt helaas al na enkele meters, evenals haar bestaan.


Strand absoluut niet in Zicht

De volledige naam van onze stichting vanwaar uit wij onze activiteiten ontplooien is “Stichting Strand in Zicht, Voorne Maasvlakte” . Met deze naam proberen we ons aandachtsgebied duidelijk te maken, het leven rond de vloedlijn, en onze thuisbasis, de kust van Voorne en de Maasvlakte.

In de praktijk houden we dit aan als richtlijn en niet als een doctrine uit de koude oorlog. We gaan er soepel mee om, zwerven langs alle kusten van de Delta, verlaten ook de vloedlijn voor een uitstapje de duinen in en bezoeken het achterland. Maar altijd zal de zilte lucht te bespeuren zijn in de stukjes die we plaatsen.

Vandaag maken we een uitzondering, eentje moet tenslotte de regel gaan bevestigen. Gisterenmorgen stond ik op het punt te vertrekken met camera en kijker naar de Zeeuwse kust toen een eekhoorn interesse toonde voor de 7 walnoten die op de tuintafel waren gelegd, als lokkertje en probeerseltje. De pinda’s voor de vogels zijn allang niet meer veilig voor deze beestjes en de walnoten moesten op omdat we onlangs weer een nieuwe lading hadden ontvangen.

De hoop en verwachting was dat we getuige konden zijn van het openbreken van de noot en dichtbij het schouwspel konden waarnemen.

In een tijdsbestek van 10 minuten werden de noten 1 voor 1 opgepakt en in de bek meegenomen het bos in om daar te worden begraven. Anderhalve minuut per noot, 10 seconden besnuffelen, 10 seconden om in de bek te nemen, en 70 seconden voor de heen- en terugweg en het verstoppen. Te leuk om niet even de camera erop te zetten. Mierzoete plaatjes waar zelfs Marjolein Bastin voor terug zou deinzen. Maar toch te leuk om U te onthouden. Vandaar dat we de regels doorbreken en deze foto’s plaatsen. Morgen weer een rauwe, bloederige zeehond in de grauwe regen.


Onweerstaanbaar.

Er zijn al veel woorden besteed aan de discussie of de mens keuzes maakt uit vrije wil of dat we keuzes maken op basis van instincten en ons geheugen.

Je kunt het ook nieuwsgierigheid noemen, maar feit is dat we gisteren naar een voorwerp op het strand werden “gedwongen” om te gaan kijken.

We hadden zojuist een dode zeehond geborgen en wilden snel omdraaien omdat het strand vrij onbetrouwbaar was om over heen te rijden.

Maar ja…, het voorwerp van onze nieuwsgierigheid trok harder aan ons dan ons verstand ons voorhield.

Opvallend van vorm, donker en dreigend van kleur en zo schril afwijkend van de omgeving.

Bijna een indringer die het vlakke landschap door zijn aanwezigheid lelijk verstoorde.

Omdat onze rede bleef aandringen hebben we besloten om de auto te laten waar hij stond en de rest van de afstand te voet af te leggen.

Geen gevoel van opwinding bij aankomst…, geen zeemijn uit WO2…,gewoon een losgeslagen boei of verloren stootwil.

Behoefte bevredigd, onze verwachting niet.


Pijlstaarten

3 mannetjes Pijlstaarten op zoek naar voedsel in een plas op het strand van Ouddorp. Een fraaie en elegante vogel ter grootte van een wilde eend. In de winter verblijven in Nederland ca 35.000 exemplaren, verdeeld over de Wadden en de Delta. Meestal wel zichtbaar, maar op afstand. Het leuke van deze locatie, het noordelijke strand van Ouddorp, is dat de kans groot is dat je deze eenden op de 2 strandplassen kunt aantreffen. Echt schuw zijn ze niet. Gewoon een wandeling rond de strandplassen, kijkertje mee en je kunt ze rustig bewonderen. In de zomer broeden er slechts een handjevol in Nederland. Er zijn er wel meer te zien, maar het gaat dan vermoedelijk vaak om niet broedende achterblijvers. De populatie nestelt dan in de Baltische staten, IJsland en Scandinavie. Denk er eens aan als je dit weekend een frisse neus wilt halen en iets moois wilt zien, Ouddorp strand, bij de uitkijktoren…..


Werksnavel

De snavel van deze scholekster laat zien dat hij niet als versiering aan de kop vast zit, maar een vitaal onderdeel vormt van het beest. Er wordt mee gevoeld, gewoeld, geboord en gegeten. Hij fungeert als mes en vork, als dolk maar ook als beitel. Zonder snavel geen vogel. Aan deze snavel valt duidelijk af te zien dat er mee gewerkt wordt, een werksnavel dus.

Het kan echter ook anders, zie het beest hieronder. Een mooie snavel, zo nieuw uit de doos. Subtiele rood/oranje kleur, scherpe punt en geen gebruikssporen. Zelfde diersoort, zelfde locatie (Brouwersdam). Hoe kan dit?

Binnenlandse scholekster leven van wormen en emelten die ze in de weilanden uit de grond halen. Ook de scholeksters aan de kust prikken vrolijk met hun snavels in het zand op zoek naar voedsel. In de wintermaanden verblijven alle scholeksters aan de kust en verschuift het voedselpatroon naar kokkels, mossels en oesters die met de snavel worden open gebeiteld. De snavel slijt dan extra hard door het ruwe werk. Nu groeit deze per week ook weer een aantal millimeters aan, dus de natuur heeft erin voorzien. Niet alle scholeksters gaan over op schaaldieren. Er zijn er die dit het hele jaar door als hoofdmenu hebben, andere juist niet en dan heb je nog opportunisten die kiezen wat het makkelijkst is. Je kan dus het menu aflezen aan de snavel. Buiten het winterseizoen hebben de binnenlandse scholeksters meetbaar langere snavels (weidegrond geeft ook minder slijtage dan het harde strandzand). Ook vind je in de literatuur wel dat vrouwtjes langere snavels hebben dan de mannetjes omdat ze minder gericht zijn op schelpdieren. Toon me uw snavel en ik zal zeggen wat u eet!