Zeearend in Schotland

In Nederland is de Zeearend geen bijzonderheid meer, we spreken inmiddels over zo’n 30 broedparen naast rondzwervende niet-volwassen exemplaren. En dat terwijl we 17 jaar geleden nog in afwachting waren van het eerste broedsucces in de Oostvaardersplassen.

De populatie is natuurlijk tot stand gekomen door migratie van vogels uit Denemarken en Noord- Duitsland. Het bestand aldaar ontwikkelde zich zo voorspoedig dat moest worden uitgeweken naar een buurland met voldoende voedselaanbod. En hoewel de nodige rust en ruimte in Nederland misschien minder voorhanden is dat in de genoemde landen gedijen de vogels hier bijzonder goed.

In Schotland waar de omstandigheden ogenschijnlijk ideaal zijn is deze vogel niet natuurlijk teruggekeerd na jaren afwezigheid. Geen dichtbij zijnde “overlopende” landen van waaruit dit makkelijk te realiseren viel. Maar door een consequent volgehouden jarenlang lopend introductie programma is er nu weer een sprake van een zich zelf in stand houdende en groeiende populatie.

Tegen het decor van de bergen en de lochs een schitterende stoffering van het kale, woeste landschap. Op het eiland Skye zijn meerdere broedparen te vinden. Onder aan zijn nest, honderden meters hoger gelegen op de berg naast de inham van de zee was een volwassen exemplaar aan het jagen op vis, een voor de hand liggende prooi in dit gebied. Bij toeval lukte het een geslaagde “catch” vast te leggen. Of beter gezegd: juist niet. De opname is een seconde genomen na het beslissende moment waarbij de arend met de vis in zijn klauwen wegvliegt. Volgende keer beter.


Noordse stern, de ultra lange afstandsvlieger

Aan de zuidkant van Handa Island op het strandje waarvan de rib boot vertrok om de bezoekers naar de wal te brengen vlogen ze boven ons hoofd: Noordse sterns. Als ware luchtacrobaten wentelden en doken ze met een snelheid die vrijwel onnavolgbaar was voor de man achter de camera. Hun bijnaam van zeezwaluw eer aandoend. Volgens de locale natuurwacht waren ze zojuist gearriveerd uit Antarctica.

Ze lijken erg op Visdiefjes, de boekjes geven de verschillen keurig weer. De Noordse stern (Arctic tern) heeft kortere poten, langere staartveren en een kortere nek dan de Visdief (Common tern). Met als toefje op de taart: het zwarte puntje aan het eind van de snavel ontbreekt daar waar het bij de Visdief aanwezig is. Maar soms gaat dit niet op en heeft de Noordse wel en een Visdief af en toe niet een zwart puntje. U voelt het al: hiermee gaan we de oorlog niet winnen. Maar ter geruststelling, heb je eenmaal een groepje Noordse zien capriolen, dan vergis je je niet meer. Een niveautje hoger in de luchtacrobatiek. Een bijzonder detail: de Noordse duikt getrapt. Tijdens de duikvlucht houdt hij even in om in de tweede fase nog gerichter te kunnen aanvallen. Of zijn successcore beter is hierdoor weet ik niet. De Visdief komt nogal eens met lege bek boven.

U las het al: de vogels waren zojuist gearriveerd uit Antarctica, waarmee deze soort de verst trekkende trekvogel is. De vogelbescherming vertelt op haar site over een in Nederland gezenderd exemplaar die zo’n 90.000 kilometer wegzette in 1 jaar tijd. Een record, bedenk wel dat een retourtje Antarctica al 40-50.000 km bedraagt.


Noordse stormvogels

Altijd leuk: Noordse stormvogels. In Nederland alleen voor de kust waar te nemen, soms op het strand maar dan dood aangespoeld! Slachtoffer van plastic dat in de maag gevonden wordt, plastic opgepikt uit de zee in de veronderstelling dat het om eetbaar materiaal gaat, maar dat helaas geen glinsterende stukjes vis blijkt te zijn.

Deze vogel broedt op de richels van steile rotsen in Ierland, Groot-Brittanniƫ, IJsland en Noorwegen. Zo steil mogelijk, is de helling te glooiend dat verliest de vogel zijn interesse. Gewoon van de richel meteen in het diepe duiken en vliegen, van lopen moet hij het niet hebben.

Als echte zeevogel wordt ook op zee gedronken, het overtollige zout wordt door een klier uit het lichaam gefilterd en via een buisje op de neus afgescheiden, hier duidelijk zichtbaar.

De Noordse stormvogel beschikt over een uitzonderlijk goed reukvermogen, bijzonder voor vogels. Op kilometers afstand is hij in staat visolie te ruiken, hetgeen hem in staat stelt drijvende kadavers van dode vissen en zeezoogdieren op te sporen.

De Grote jager broedt om de hoek en is niet te beroerd om een nestje leeg te roven. Vanaf zeer jonge leeftijd is de Noordse stormvogel echter in staat om een maagsap uit te spuwen naar belagers met het gevolg dat bij een voltreffer deze een beschadigd verenkleed oploopt. Te vergelijken met het effect van stookolie op de veren. Vreedzaam samenleven kan met wederzijds begrip maar soms is ondersteuning van afschrikwekkende verdedigingsmiddelen effectiever.


Grote jager

Geen verenkleed dat je verwacht bij een zee-en kustvogel. De frisse kleuren ontbreken. Een ondefinieerbaar bruin kleed, zwaar en massief lichaam, een niet al te innemende kop, de afmetingen van een Zilvermeeuw : de Grote jager. Indrukwekkende rover van eieren, jonge vogels, vissen en voedsel van andere zeevogels. Imponerend als hij boven je vliegt, zelfverzekerd als hij op de grond zit. Deze vogel is gewend uit te delen en niet bereid te incasseren.

Noorwegen, IJsland en het noodwesten van Schotland vormen de broedgebieden in Europa. Wanneer ze eieren of jongen hebben kunnen deze grondbroeders zeer agressief zijn en is het verstandig om je hoofd te beschermen tegen hun aanvallen.

Maar het was nog niet zover in het seizoen en de jagers lieten zich gemakkelijk fotograferen.


De verrassende bek van de Alk

Boven aan mijn shortlist van wensvogels in Schotland stond de Zwarte zeekoet. Niet de Papegaaiduiker of de Jan van Gent, maar de koet en dan de zwarte. Intens zwart met een witte vlek op de vleugel, rode poten en wanneer hij zijn bek open doet een schitterend rode keel. Het droomplaatje: koet met opengesperde bek, staand op een rotsblok en omgeven door een woeste zee . Maar de natuur laat zich niet dwingen.

Wel Zwarte zeekoeten maar te ver af en niet in een pose die maar in de buurt kwam. Deze Alk zorgde voor een bescheiden compensatie. Verborgen in zijn bek zat oranjegeel waar ik geen weet van had. Aardig contrast met het zwart-witte verenkleed dat zoals uit de foto van het vorige berichtje blijkt ook aardig bruin kan zijn.


Alcidae, Alkenfamilie: de Alk

Binnen de Alkenfamilie is de Papegaaiduiker de kleurrijkste. De andere in Schotland broedende soorten zoals Alk, Zeekoet, Zwarte zeekoet zijn vnl zwart-wit getooid met hooguit wat kleur in de bek en soms een rood pootje.

Dit portret van de Alk laat de overeenkomst met de Papegaaiduiker zien in de vorm van de snavel. De kleuren ontbreken. Het bruin in de kop is door de sterke zon overgeaccentueerd, normaal ervaar je zijn kleed als zwart-helderwit. Ondanks dit is met de subtiele witte strepen (kenmerkend voor een volwassen exemplaar) er toch wat fraais van gemaakt. Het oog heeft een minder prominente rol gekregen dan bij neefjes Papegaaiduiker en Zeekoet.


Allemaal zeehondjes..!

Afgelopen weken hebben we samen met de Natuurklas 8 lessen verzorgt op basisscholen in Voorne aan Zee.

Een aangepaste les voor de midden en bovenbouw over zeezoogdieren voor onze kust.

Na een uitgebreide presentatie ondersteunt met filmpjes en foto’s mochten de leerlingen zich vermommen als een zeehondje…

Komende tijd bezoeken we nog 2 scholen in Oostvoorne.

We hopen in de toekomst op alle scholen in Voorne aan Zee onze natuur lessen te kunnen verzorgen.

Onderwerpen zijn oa: Kwispelde kreeften en kroelende krabben, Snaaiende haaien en kwispelende roggen, Wieren en pieren, zeezoogdieren, De Noordzee.


De papegaaiduiker van dichtbij

En soms heb je geluk. Gaven we in een vorig bericht aan dat er betere plaatsen zijn om Papegaaiduikers waar te nemen, landde een paar dagen later dit exemplaar zo dichtbij dat alleen een close-up nog mogelijk was. De opname geeft een goed beeld van de “make-up” van deze clowneske kop.

In het broedseizoen groeien er extra lamellen op de snavel, die daarmee groter en felrood gekleurd wordt. Rond de ogen en op de wang ontstaan blauw- en geelgekeurde hoornachtige lagen. De vergelijking met een geschminkte clown is snel gemaakt. Typisch dat van de Alken de Papegaaiduiker de enige is die zo’n uitbundig gekleurd prachtkleed heeft. In winterkleed ontbreken de felle kleuren en valt de buitenste hoornlaag van de snavel af, of wordt er met de scherpe nagels afgepeuterd. De snavel schijnt ook een koeling te genereren tegen oververhitting tijdens het vliegen. (bron oa www.rootsmagazine.nl)


Zeekoet

In de wintermaanden kan je ze af en toe aan onze kust tegenkomen, zwemmend bij de pieren en haveningangen. Meer kans heb je op het strand waar veelvuldig dode exemplaren aanspoelen. Hoe anders is het in de zomermaanden op de Britse eilanden waar dit de meest algemene alkensoort is. Op Handa Island waren ze overduidelijk in de meerderheid. Details vallen dan weg in de massa. Op deze foto, ingezoomd op een kleiner aantal, komt de vogel beter tot zijn recht.

Een opvallend elegant zomerkleed, subtiel in zijn eenvoud. Twee exemplaren hebben een “witte bril” en een witte streep achter het oog. Een onverklaarde variatie in het kleed die bij noordelijker populaties meer voorkomt.


Kleine jager

Op het Handa Island in Schotland broedt de Kleine jager (Arctic skua). In Nederland alleen in het najaar te zien wanneer hij zijn broedgebied op met name de toendra’s verlaten heeft en naar zeer zuidelijke oorden doortrekt om te overwinteren. Wil je deze jager in het broedseizoen bewonderen dan moet je de Noordzee oversteken en naar het noorden van Schotland reizen. Doe je dat, dan heb je ook wat: een behendige krachtige jager ter grootte van een Stormmeeuw.

Tijdens de rondwandeling op het eiland dook dit exemplaar voor me op tussen het gras. Niet denken, schieten en thuis wel zien wat er van geworden is. Aardig resultaat en dan als bonus nog een prentje van de vliegende vogel. Voelt nooit goed om een opvliegende vogel te schieten, het bewijs van een onnodige verstoring. Aan de andere kant: de buit is binnen en ik hield me aardig aan de paadjes. De vogel niet, maar hij zal het wel overleven.

Met name deze Kleine jager ( we onderscheiden 4 soorten jagers, groot, middelst, klein en kleinste) leeft van kleptoparasitisme tijdens de vogeltrek: hij achtervolgt andere kustvogels net zolang tot deze van vermoeidheid gaan kotsen of hun prooi laten vallen dat dan zijn voedsel vormt. Een blijkbaar effectievere vorm van jagen dan zelf achter vis aan te gaan.