Paarse strandloper

De Paarse Strandloper, een zeldzame overwinteraar in Nederland. ‘s zomers hier in het geheel niet aanwezig. Ze broeden behoorlijk boreaal op Groenland, IJsland, Spitsbergen enz. Vanaf september zakken de vogels af naar de Noordwest kust van Europa om te overwinteren. In Nederland zijn er echter maar een zeer beperkt aantal waar te nemen, zo’n 200-300 van de totale populatie van 130.000 (info Sovon 2015). Deze vogels zitten dan geconcentreerd op een paar “hot spots” zoals bijv. de Oosterscheldekering, bij de Pier van IJmuiden en de Brouwersdam. En als je die plekjes weet kan je ze vrijwel zeker daar aantreffen. Hoewel schaars zijn ze toch makkelijk vinden.

Met die zekerheid is het nog niet eenvoudig om ze te fotograferen. Ze zijn niet schuw, maar bewegen snel. Ze zoeken hun voedsel op de droogvallende kustwering tussen de met wier begroeide basaltblokken. Door het bruingrijze verenkleed ( waarom ze paars heten lijkt een raadsel maar heeft met het zomerkleed te maken) hebben ze een goede schutkleur tegen de zwarte blokken met het donkergroene en roodbruine wier. Weinig contrastwerking is voor het oog niet makkelijk, maar ook voor de camera lastig. Voordat er is scherp gesteld is alweer kop of snavel verdwenen achter een blok of stuk wier. Dan begint het spelletje weer opnieuw, zoeken, camera richten, scherpstellen en voor je het weet ben je weer te laat. Een fraai plaatje maken was me niet echt gegund.

Even verderop dacht ik er weer 3 te zien, het bleken er vier te zijn waarvan er twee weer uit het camerabeeld verdwenen en niet meewerkten aan de esthetische opdracht die ik mezelf stelde. We moeten het er maar mee doen.

Mocht U ze willen zien, aan de noordkant van de spuisluis heb je de meeste kans. De vogelwerkgroep van de Natuurvereniging Hollandse Delta telt er elk jaar een aantal tientallen. Het moet U en mij dan ook lukken om er een paar te zien. Let op, volgens diezelfde werkgroep wordt er sinds 2012 elk jaar een op Spitsbergen geringd exemplaar aangetroffen. Dit jaar nog niet gezien. Uitdaging dus.


Doopceel gelicht

In mijn bericht van 9 november gaf ik aan terug te zullen komen op de ring aan de poot van de slechtvalk op het strand van Ouddorp . Welnu, het is gelukt zijn doopceel te lichten. Voor de liefhebbers: het gaat om een mannelijke slechtvalk (gezien grootte hield ik het op een vrouwtje) die op 24 mei 2018 als nog niet vliegvlug nestjong is geringd. Locatie Shell Pernis, Vondelingenplaat. Hemelsbreed zo’n 30 kilometer van het strand van Ouddorp. Je zou het bijna een “local” kunnen noemen.

De vogel is aan beide poten geringd, waarvan hier de rechter af te lezen was. Om een weg te vinden in het wirwar van alle gebruikte vogelringen is de site “www.cr-birding.org/colourprojects” erg handig. Hier kan men eenvoudig de organisatie in Europa vinden die de ring heeft aangebracht. Het ingeven van de waarneming met locatie en tijdstip doe je dan op de site “www.griel.nl” . Zo draag je bij aan het inzicht in de bewegingen in de vogelwereld. ( met dank aan Theo Briggeman)


Zwaaien of graaien naar eten?

Constant zwaaien en dan ook nog onderwater… je moet er niet aan denken, maar dit is een dagtaak van de zeepok. 

Wist je dat de zeepok een kleine kreeftachtige is, die als larve vrij rondzwemt? Zeepokken, je hebt ze allemaal wel eens gezien, althans… de huisjes waar ze in wonen. Je ziet ze op harde ondergronden zoals rotsen, boeien, schelpen en krabben. Het zijn de witte kalkskeletjes, die lijken op een klein vulkaantje. Ze zijn opgebouwd uit verschillende kalkplaatjes met aan de top klepjes die open en dicht kunnen. Achter die klepjes in het huisje ligt de zeepok heerlijk op z’n ruggetje, zodat de zeepok gemakkelijk z’n vangpoten naar boven kan uitsteken om te ‘zwaaien & graaien’ naar hun voedsel in het water; plankton.

Deurtje open, deurtje dicht
Bij vloed komen de zeepokken onder water en worden de ‘deurtjes’ bovenop het kalkpantser geopend, waardoor de ‘veervormige grijppootjes’ zwaaiend naar buiten komen. Met graaiende bewegingen halen ze hun voedsel uit het zeewater, dat bestaat uit plankton. Als je bedenkt dat er in een druppel zeewater meer dan 25 soorten plankton zitten, dan weet je opeens waarnaar het pokje ‘zwaait’ of eigenlijk: graait! Wanneer het sluitingstijd is voor de pok (bij gevaar of als het eb wordt) sluit hij zijn schuifdeuren. Vooraf neemt de pok wel wat water in om uitdroging te voorkomen. Superslim als je jezelf niet meer kunt verplaatsen, daarnaast beschermt dit kalkpantser de pok ook tegen vijanden zoals: wormen, slakken, zeesterren, sommige vissen en vogels.

Tip: Doe het proefje (onderaan de pagina) eens en probeer terug te zwaaien naar de pok. 

Bijzondere voortplanting
Wat ook lastig is als je je niet kunt verplaatsen is het voortplanten zou je denken. Nou, daar weten de pokken wel raad mee! De voortplanting vind in de winter plaats, onder de kalkpansertjes zijn de eitjes te vinden. Er zijn geen afzonderlijke mannelijke en vrouwelijke zeepokken zijn, ze zijn dus tweeslachtig (Hermafrodiet), ze zijn dus man en vrouw tegelijk. De penis van een zeepok wordt in de paartijd zo lang, tot 7 maal de lengte van het dier zelf, zodat naastgelegen dieren bevrucht kunnen worden.

Een andere manier van voortplanten is dat een zeepok zijn zaad in het water laat wegstromen. Andere zeepokken die verder weg liggen kunnen deze zaadcellen dan binnenhalen met hun grijppootjes en zichzelf bevruchten. En zo is de cyclus weer rond!

Van larve tot zeepok
• De zeepok kan wel 8 jaar oud worden begint zijn leven als larve en zwemt vrij door het water 
• In het volgende stadium krijgt de larve een schelpje en zuigorgaantjes en gaat een plekje zoeken om zich aan vast te hechten
• Daarna wordt ook het kalkpantser gevormd waarin het diertje op zijn rug ligt, een totale metamorfose én: eindelijk volwassen. Op sommige plaatsen zijn hele kolonies te vinden.
• Zeepokken worden tussen de 5 en 10 mm groot.

Liften
Ondanks dat de zeepok een vaste woon en verblijfsplaats heeft, zijn er toch veel die nog hele afstanden maken. Ze liften met andere zeedieren mee: op schelpdieren zoals mosselen en kokkels, maar ook op bijvoorbeeld op walvisachtigen.  Op het schild van krabben zitten ze écht 1e rang, krabben zijn namelijk slordige eters en knoeien enorm. Een zeepok grijpt dus bij de krab niet gauw mis. 

PROEFJE: Open zelf de deuren van de pok en zwaai terug!
Wil je zelf de vangarmpjes van de pok bekijken, dan kan dit heel gemakkelijk zonder dat je het beestje kwaad doet.

Wat heb je nodig:
• Zoek een aangespoeld krabbenschild, schelp of steen met zeepokken 
Let op: de pokken moeten dicht zijn (open pokken op droge schelp/steen zijn leeg) 
• een glas of jampotje waar een schelp of krabschild in past
• eventueel een vergrootglas (met het blote ook goed te zien)
• (zee)water 
• beetje geduld

Werkwijze
• Vul je glas met (zee)water
• Ga op zoek in de aanspoelsels. De meeste kans heb je bij de vloedlijn (dit noem je het vloedmerk)
• gevonden schelp of krabschild laat je zinken in het glazen potje met water
• Onder water zullen de zeepokken de klepjes openen en de veervormige grijppootjes naar buiten steken en naar je zwaaien.

Daarna zet je de pokken natuurlijk weer terug het water in.


Het Verloren Muiltje

Zo af en toe vinden we een verloren muiltje op het strand zoals afgelopen week. Muiltjes lijken op pantoffeltjes (‘muiltjes’), door de witte plaat die de opening van de schelp voor het grootste deel afdekt, kijk maar eens! Achter deze plaat beschermt het muiltje zicht tegen vijanden zoals krabben en zeesterren. 

Mannetjes worden vrouwtjes
Muiltjes zijn zeeslakken, die hun leven beginnen als mannetje en langzaam veranderen naar vrouwtje. Ze worden vaak gevonden in gebogen kettingen van maximaal 12 dieren.
De bovenste (kleinere) schelpen zijn mannelijk, de onderste (grotere) zijn vrouwelijk en daartussen zitten overgangsvormen. Jonge mannetjes kruipen op het huis van het vrouwtje, dat vervolgens wordt bevrucht.

Tussen maart en oktober leggen de vrouwtjes 200 tot 400 eieren in hun schelp. De eieren blijven ongeveer 4 weken in de schelp totdat ze uitkomen. Dan drijven ze gedurende 14 dagen als plankton in het water. Tijdens deze fase blijft de schelp zich ontwikkelen. Zodra de schelp te zwaar wordt zinkt hij naar de bodem en ontwikkeld zich daar tot een volwassen muiltje en gaat op zoek naar soortgenoten om aan te sluiten op een ketting soortgenoten.

Sinds eind 19e eeuw komen deze zeeslakken voor in de Noordzee. Ze zijn met de oesters uit Noord-Amerika meegekomen, die in die tijd in onze Noordzee werden uitgezet om te kweken.

Herken de schelp:
– Grootte: ± 5 cm breed en 2 cm hoog 
– Binnenzijde lijkt op pantoffeltje (witte plaat in opening)
– Kleur: buitenkant: geelbruin, binnenkant: wit met paarse vlekjes. 
– Aan 1 zijde zie je 2 heel kleine windingen van het ‘slakkenhuis’. 

Muiltjes leven vastgehecht aan een stevige ondergrond zoals stenen en schelpen, in zeewater tot ongeveer 10 meter diepte. Ze leven van plankton dat ze uit het zeewater filteren. 

En ja… zo af en toe raakt er één verloren…


Vissers onder elkaar

Na het schoonheidsslaapje in de duinen van het Maasvlaktestrand, bobberde deze jonge grijze zeehond in een rechte lijn naar zee. Van nature is de grijze zeehond wat nieuwsgieriger dan de gewone zeehond. Het beestje stopte dan ook bij de vissers en bekeek uitvoerig hun vistechnieken. De zeehond besloot te blijven, kroop nog wat dichterbij en leek geduldig een visje af te wachten.

De vissers handelden zoals het hoort: ze bleven op afstand en lieten de zeehond met rust. Na deze observatie zagen we dan ook een gezonde jonge zeehond in prima conditie. Dat is ook fijn om te melden!

Bij twijfel of het dier gezond is mag je altijd een melding maken via Aseal: 088-274 77 95
De medewerkers van de EHBZ (Eerste Hulp Bij Zeezoogdieren) komen dan ter plaatse het dier observeren en zonodig actie ondernemen.

Wil je op deze website meer lezen over de strandingen en het werk van de EHBZ klik dan hier


Verlaten strand ingenomen

Geholpen door de afsluiting van de parkeerplaatsen, het regenachtige begin van de dag en de harde wind lag het strand tussen Oostvoorne en Rockanje er afgelopen woensdag volledig verlaten bij. Door mensen verlaten, beter gezegd. De ontstane ruimte werd direct gevuld door deze scholeksters. Normaal voornamelijk langs de waterlijn, nu ook midden op het badstrand. De voorste twee nemen het afstand houden serieus, voor nummer drie en vier zou een corrigerende opmerking van de boa op zijn plaats zijn.


Afspiegeling van de werkelijkheid

Verstilde, windstille februaridag. Een oude gerimpelde zilvermeeuw kijkt in de spiegelende plas en ziet wat hij wenst te zien: zijn stralende alter ego van jaren geleden. Wens is de vader van de gedachten, een variant op de Picture of Dorian Gray, maar dan anders. Hij ziet slechts een afspiegeling van de werkelijkheid. Maar de verwarring wordt compleet wanneer we het beeld omdraaien, of stond het toch goed??


Zelfs een mislukte opname kan nog aardige informatie bevatten

Bij de spuisluis aan de Brouwersdam weer eens grijze zeehonden zitten spotten. Met de telelens tussen de spijlen van het hek door en dan maar hopen dat je snel het juiste moment kan pakken: waar komen ze boven, kan ik twee koppen tegelijk in beeld krijgen, krijg ik ze wel in beeld?? Je hebt met de lens weinig bewegingsruimte tussen de spijlen. Veel van de opnamen zijn rijp voor de digitale prullenbak. Zo ook deze: te laat, wist ik. Maar thuis met de opname op het beeldscherm bedacht ik me: 5 vingers met nagels in actie zie je zelden. Vandaar dat ik de lezer deze opname toch niet wil onthouden.


Korren bij De Zeester.

Vrijdag middag, 15 uur en veel badgasten op het strand van Ouddorp.

Onze avonturen “strandrover” stond aan de vloedlijn en we hadden behoorlijk wat aanloop.

We stonden ter hoogte van strandtent De Zeester.

Toen ons kornet eenmaal door het water werd getrokken door Geert, kwam het bezoek pas echt op gang!

Veel kinderen wilden toch wel graag zien wat we hadden gevangen.

Deze keer lag de nadruk op kreeftjes en krabben.

Pas tegen 18 uur werd het rustig en is de strandrover naar huis gegaan.