Archives januari 2021

Waar is de eigenaar?

Deze signaaljas met een geïntegreerd reddingsvest was bedoeld om iemand te beschermen op zee.

Inmiddels verworden tot een felle en storende vlek in het natte en schone zand.

Misschien overboord gewaaid tijdens de laatste storm?

Hopelijk is de bezitter van de jas aan boord gebleven en niet mee gewaaid.

Zo geeft elke stranding je weer de mogelijkheid om je fantasie te prikkelen…

Ik ga voor een moord met voorbedachte rade! 😉


Leuke reacties!

Als we reageren op een melding en aankomen bij de plek waar een gewond of ziek dier is gestrand, staat de melder in de meeste gevallen op ons te wachten. Blij dat we er zijn en vaak heel betrokken bij het dier op het strand.

We vragen bijna altijd bij het eerste contact om het aanwezige publiek op afstand te houden en deze taak wordt dan ook vaak heel serieus uitgevoerd.

In sommige gevallen kunnen we zelfs hulp gebruiken bij het vangen, bergen of verplaatsen van het dier.

Na afloop laten we altijd weten hoe de inzet is afgelopen. Hierop wordt in het algemeen heel positief op gereageerd. Soms zelfs met een leuke of verrassende reactie.

Zo geeft de een een aardige reactie via de app, stuurt de ander een bloemetje en geeft men heel soms een donatie.

Bram van ’t Geloof stuurde ons een mooie foto van onze “avonturen strandrover” die tevens dienst doet als dierenambulance.

Een verrassende wending als je bedenkt dat op dat moment alle aandacht is gericht op de eerste hulp.

Dank Bram voor het veilig stellen van de locatie en voor je foto.


Nix aan de hand.

“Niets om je ongerust over te maken.., lig gewoon uit te rusten”.

Zeehonden moeten af en toe opdrogen om het verharen makkelijker te maken. Ze kunnen dan in het zand rollen en hun rug schuren.

Ook speelt mee dat als je lekker ligt te rusten, je veel minder energie verspilt. Daardoor hoef je je ook weer minder in te spannen om aan eten te komen.

Ik laat je lekker liggen en ga nu weer naar huis.

Zal de melder op de hoogte stellen.


Brandgans gestrand..

Iedereen moet het geluid van overtrekkende of opvliegende brandganzen weleens hebben gehoord.

Vaak laag vliegende groepen ganzen in combinatie met een hoog keffend geluid, net een roedel keffende hondjes.

Hoewel er steeds meer paartjes in de zomer in Nederland overblijven, broeden de meesten in arctische gebieden. Voor wat betreft de brandganzen die wij hier tegenkomen geldt dat ze vooral uit Zweden en Nova Zemba komen.

Met deze wetenschap in mijn achterhoofd kijk ik toch altijd weer met respect naar deze mooie zwart/witte vogels.

Dit exemplaar dat we gewond aantroffen op het strand van Westvoorne hebben we voorzichtig kunnen vangen en later overgedragen aan de Dierenambulance van de dierenbescherming.

Het ga je goed, stoere gast.


Nieuwsgierig

Nieuwsgierig kijkt dit jonge zeehondje over de rand van de mand naar waar hij zich nu weer bevindt, vlak voor zijn vrijlating. Na in de twee vorige berichten aandacht te hebben besteed aan volwassen grijze zeehonden kan er nu wel weer eens een tranentrekkertje tegenaan. Disney zou het nauwelijks beter kunnen.


Branding

Een opduikende zeehond, vrouwelijke kegelrob, wordt verrast door een brekende golf. Haar blik geeft de indruk van schrik maar dat is een menselijke interpretatie van de grote zwarte ogen die speciaal zijn uitgerust voor het kijken onder water, op het land is het gezichtsvermogen van de zeehond overigens beperkt. De grijze zeehond is een krachtige zwemmer die een snelheid van 35 km per uur in de staart heeft zitten en er niet tegen opziet om in een nacht een oversteekje naar Engeland te wagen. Een brandingsgolf is dan ook niet het grootste probleem.


Getekend door het leven

Het is nu de tijd van de grijze zeehonden. De periode van geboortes en “hulpeloze” pups aangetroffen op het strand. Met hun mooie witte vacht en gehuil trekken ze volop de aandacht. Ook doen berichtjes over die fraaie beestjes met hun mooie velletje en zielige oogjes het goed bij de lezer, het knuffelgehalte is hoog. Met een foto hiervan is het makkelijk scoren. Gingen de gedachten associaties 60 jaar geleden uit naar een mooie bontjas, sinds 50 jaar denken we aan opvang, vertroetelen, de soort beschermen. Maar ook aan knuffels van pluche of mooie plaatjes.

Met de spectaculaire verbetering van de stand van het aantal zeehonden in ons land is ook de visie op hulp en opvang “natuurlijker” geworden en zijn de richtlijnen en het protocol aangepast. We berichtten hier al meerdere keren over.

Nu is het wel zo dat ook onze berichtgeving de nadruk legt op de jonge beesten, levend, ziek, gewond of dood, of kadavers van oude. Het zijn ook degene die je het meest op het strand tegenkomt en zich het makkelijkste laten fotograferen. Er zou dus een vertekend beeld kunnen ontstaan en het wordt hoog tijd dat we ook eens wat plaatjes laten zien uit de andere fases in de levenscyclus van deze rob.

Dit alles schoot me door mijn hoofd toen ik de foto nam van deze volwassen kegelrob, een forse jongen die met zijn harem aan het vissen was bij de sluis in de Brouwersdam. Mannetjes kegelrob zijn vanaf 6 jaar geslachtsrijp maar komen pas aan hun eigen harem toe als ze 8-10 jaar oud zijn. De stieren knokken in die jaren ervoor, maar ook daarna er lustig op los met hun concurrenten om hun domein. Na de geboortes van de jongen in de periode november- januari en na ca 3 weken zogen zijn de vrouwtjes weer snel vruchtbaar en volgt de dekking door de sterkste bul. 11 maanden daarna volgt de nieuwe worp. Het is nu dus de periode waarin de gevechten plaatsvinden.

Bij die knokpartijen kan het er stevig aan toe gaan. Het beschadigde linkeroog van deze bul doet de sporen hiervan vermoeden. Wat kan er toch van zo’n schattig wit knuffelbeestje worden. Maar het kan natuurlijk ook gewoon het gevolg zijn van een onschuldige oogontsteking………en moet ik mijn romantisch beeld van de woeste natuur voor de kust maar weer bijstellen.


Houtsnip gestrand

In de herfst trekken de houtsnippen vanuit de koude bossen in het noorden naar warmere delen van Europa. Ook in ons land overwinteren deze meesters in camouflage en zijn daardoor op een bebladerde en schaduwrijke bodem nauwelijks te onderscheiden. Als je ze al treft dan is het vaak opvliegend.

Met hun lange snavel peuren ze diep in de bodem, op zoek naar insecten en wormen.

Je kunt je voorstellen dat een bevroren bodem al snel problemen oplevert bij het zoeken naar voedsel.

Een beetje vorst zorgt er dan ook voor dat ze verhuizen naar plaatsen waar de bodem niet bevroren is. Zo kun je ze op een mooie winterdag zomaar aantreffen op een ontdooid stukje gazon in je tuin.

Dit onfortuinlijke dier is in zee terechtgekomen en waarschijnlijk verdronken. Niet onwaarschijnlijk is dat de invallende nachtvorst van de afgelopen weken het dier heeft doen besluiten om verder te trekken.

Door de aangepaste bouw van hun ogen kunnen ze uitstekend zien in het donker, maar hebben ze vaak problemen met inschatten van diepte. Raamslachtoffers komen dan ook regelmatig voor tijdens de trek.

Hoe deze prachtige vogel in zee is terechtgekomen zullen we nooit zeker weten, maar een beetje triest vond ik het wel.


Kleine zilverreiger

In Nederland kan je nogal wat reigers tegen het lijf lopen. Blauwe reiger, purperreiger, koereiger, grote zilverreiger maar ook de kleine zilverreiger zoals hier weergegeven. Er zijn er nog wel meer maar die zijn zeldzamer. Van de genoemde zijn de blauwe en de grote zilverreiger het meest algemeen. De laatste doet het bijzonder goed. Maar ook de kleine maakt weer opgang. Het had niet veel gescheeld of deze soort was uitgestorven. De lange veren die in de broedtijd het achterhoofd tooien waren 100 jaar geleden erg populair als versiering van dameshoedjes en dat heeft er ingehakt. De soort heeft zich ervan hersteld en is geleidelijk aan vanuit het zuiden opgerukt. Vanaf 1994 zijn er weer een beperkt aantal broedparen van deze Middellandse Zee-vogel in Nederland, dit ook als gevolg van het ontbreken van strenge winters.

In de wintermaanden worden er met name in het zoute deel van ons land zo’n 400 overwinteraars geteld. Op Schouwen zijn ze goed waar te nemen. Het onderscheid met de grote zilverreiger is het verschil in formaat. Daarnaast is de kleur van de snavel overwegend zwart tegenover geel van de grote. Maar dat alleen in de winter want tijdens de paartijd is de snavel van de grote weer ten dele zwart. Verder zijn de tenen van de kleine geel en van de grote zwart, enz, enz. Gewoon jezelf niet te moeilijk maken: klein is klein en groot is groot. Snavel is zwart tegenover geel of zomers geel/zwartvan de grote broer. Die tenen zie je toch niet en als je je vergist maakt het ook niet uit: het zijn allebei mooie witte vogels.