Archives februari 2022

Nog een alkensoort

Alsof het zo heeft moeten zijn, “meant to be” om het maar eens populair te zeggen. “Voorbestemd” in beschaafd Nederlands.

Gisteren schreven we een stukje over de Alk, de pinguïn van het noordelijk halfrond. Het verschil met zijn neefje de Zeekoet werd zijdelings benoemd. De snavel is het meest kenmerkende onderscheid.

En hoewel beide vogels levend niet zo makkelijk te zien zijn hier aan de kust, dook vandaag onverwachts in de zoeker van de camera deze levende Zeekoet op. Hij dook onder en liet zich daarna niet meer zien. Bleef vermoedelijk aan het zicht onttrokken door de steile oeververdediging. Slechts 1 opname van matige kwaliteit maar de koet was duidelijk gestuurd om ons pad te kruisen, dus wie zijn wij om de opname niet te gebruiken.

Duidelijk zichtbaar is de scherpe snavel, anders dan de korte, dikke stompe snavel van de Alk.

Tot de Alken behoort ook de Papegaaiduiker met weer een ander type snavel. We zouden ook deze graag laten zien. Afgelopen donderdag lag er een kadaver op het strand. Helaas ontdaan van zijn hoofd. Vermoedelijk werk van een verzamelaar. Zo heeft ieder wel een hobby of afwijking.

De platte, korte, stompe snavel van de Alk. De witte lijn op de snavel is kenmerkend voor een volwassen exemplaar


Pinguin van het noorden

Pinguin van het noorden, bijnaam van de Reuzenalk, uitgestorven in 1844. Een grote vogel van zo’n 75 cm en 5 kg zwaar. Met zijn kleine vleugels en grote gewicht niet in staat om te vliegen, maar een goede zwemmer en duiker. Zijn logheid op het land, grote gewicht en onmogelijkheid om te vliegen maakte hem tot een makkelijke prooi voor menselijke jagers langs de kust en dat is hem noodlottig geworden. In 1844 werden de laatste eieren geraapt en het laatste paartje gedood.

De vergelijking met een pinguïn moge duidelijk zijn wanneer je de oude plaatjes van de reuzenalk ziet en zijn gedrag in aanmerking neemt.

Onze hedendaagse Alk, is vele malen kleiner en kan goed vliegen. Maar qua uiterlijk nog sterk verwant. En met het verhaaltje van zijn uitgestorven familieverwant in gedachten denk ik altijd aan een pinguïn bij het zien van een alk.

En dat is overigens nog niet zo gewoon. Meestal midden op de Noordzee en maar zelden aan de kust. Jaarlijkse winteraantallen aan de kust zijn minder dan 25O stuks. Een fractie van het aantal van de verwante Zeekoet die op afstand sterk op hem lijkt. Grote verschil: Alk heeft een kenmerkende knobbelsnavel en de Zeekoet een scherpe.

Meer kans heb je om een dode te treffen aangespoeld op het strand. Zoals deze, nog vers uit de zee. Met het oog nog halfopen in de branding. Slachtoffer van de storm of vogelgriep of beide? Of gewoon gestorven van ouderdom? Het laat zich raden. Maar de gedachte aan een pinguïn kwam weer boven, vanmiddag op het strand van de Maasvlakte.

Als eerbetoon aan dit exemplaar en aan het tragisch uitgestorven familielid plaatsen we deze foto. Denk er eens aan als U een alk tegen komt. Onze pinguïn, gewoon hier te zien.


Onwaarschijnlijk kleurenpalet, bijzonder model

Middelste Zaagbek. Gewoon in ons gebied, zeker in de winter. Zomers zeldzaam, er broeden amper 80 paar in Nederland. Zoveelste eend waar je een verhaaltje bij kunt schrijven van overwinteren in Nederland en broeden in het verre noorden. Maar nu is de vogel goed te zien, vooral aan de kust.

Opvallend door de vorm van de snavel, de kuif, de rode ogen (“ledjes”) en de mannetjes door het mooie verenkleed. Lijkt uit dezelfde verfdoos te komen als de Grote Zaagbek, Bergeend en Slobeend.

Deze twee heertjes zaten zo dicht onder de kust dat ze schuil gingen achter de oeververdediging. Lekker dicht bij en dan toch nog lastig vast te leggen…..

Middelste Zaagbek
Twee Middelste Zaagbekken vlak onder de kust


De Paarse Strandlopers op de Brouwersdam

Elke winter een attractie om te zien: Paarse Strandlopers. Niet bedreigd of zeldzaam maar voor ons land wel bijzonder.

Deze vogeltjes, formaat Drieteenstrandloper, broeden in Groenland, IJsland, Spitsbergen en Rusland. De populatie uit Spitsbergen en Rusland, ca 130.000 exemplaren groot, overwintert aan de noordwest kust van Europa waarvan dan een klein deel in Nederland, jaarlijks zo’n 400 exemplaren (info Sovon). En als je ze dan te zien krijgt is dat leuk. Maar vastleggen op een foto valt nog niet mee.

Ze zijn te vinden op de rotsen van ons land: de pieren en oeververdediging aan de kust. Ze houden zich op bij de waterlijn, tussen de met wier begroeide blokken en in kleine plasjes. Niet de meest zonnige plekken en met hun donkere kleed mis je ze snel. 

Het aardige is dat er maar een beperkt aantal “hot spots” zijn in Nederland en dat ze erg plaats trouw zijn. Met een beetje zoeken zie je ze altijd wel op de Brouwersdam net boven de spuisluis, de blokkendam bij de ingang van de Waterweg bij Hoek van Holland, Westkapelle, Neeltje Jans, Pier van IJmuiden. Schaars maar ook weer makkelijk te vinden. En over die plaats trouw: het is bekend dat 1 overwinteraar al 9 jaar lang te zien is op de Brouwersdam, herkenbaar aan een blauwe ring. Ooit geringd op Spitsbergen. Daar echter nooit terug gezien, maar dat moeten we in het perspectief zien van het aantal broeders aldaar. (info Theo Briggeman die al jaren deze vogels volgt en hier over ook contact heeft met het Noorse ringstation).

En waarom heet een voornamelijk bruine vogel paars??  In het zomerkleed (dat wij dus niet te zien krijgen) ligt er een paarse gloed over zijn verenkleed, aldus het boekje.

Deze maand hadden we geluk, goed in het zicht en in de volle zon zat een groepje te foerageren. Buitenkansje!

paarse strandloper


Branding

Een jonge Gewone Zeehond kijkt naar de brekende golven en wacht het juiste moment af om het water in te duiken. Dit ca 9 maanden oude dier zal er niet om malen. Koud en onstuimig weer deert hem niet. Om iets van zijn ervaring te delen is de foto gemaakt op zijn ooghoogte.


Ogenschijnlijk gezond, maar…..

Tussen een groep jonge zilvermeeuwen hield zich dit exemplaar op dat een niet normaal gedrag vertoonde. Ogenschijnlijk gezond, was er iets afwijkende in de manier van doen dat zich maar bleef herhalen. Voortdurend werd de kop rondgedraaid, gevolgd door draaibewegingen van de hals. Iets wat mensen wel eens doen als ze een stijve nek willen losmaken. Ook was er bij nadere waarneming duidelijk een bobbel in de nek te zien.

Al met al symptomen van de slopende vogelgriep. Na een aantal dagen zijn de dieren zo verzwakt dat ze eraan bezwijken, zelfs dood uit de lucht kunnen vallen. Tragisch gezicht.


Vrolijk intermezzo

In deze periode met storm en regen vormde afgelopen zaterdag een oase van rust en licht. Hoewel niet windstil en behoorlijk fris was het een mooie zonnige winterdag. Aan de kust kwam ik deze vrouwelijke Middelste Zaagbek tegen al zwemmend en duikend op zoek naar voedsel.

Normaal gesproken richt je je bij vogels al snel op de mannelijke exemplaren gezien het vaak sprekender kleed en ik moet bekennen dat ik me daar ook schuldig aan maak. Wat dat betreft zou ik een veilige medewerker zijn bij een zangvogel talentenjacht. Maar in dit geval werd mijn blik getrokken door het parmantige koppie met de kuif en de rode iris. Als het beestje onder water is verdwenen is het altijd afwachten waar het weer boven komt, in dit geval echter keurig in mijn zoeker beeld linksonder. Afdrukken en op de site plaatsen, verder niets meer aan doen.


Meerdere tinten grijs

De meeste pas geboren kegelrobben zijn inmiddels hun witte haren kwijt en moeten nu zelf voor hun voedsel zorgen.

Het kost vaak behoorlijk wat inspanning om te leren die gladde visjes te vangen.

Je zult begrijpen dat ze na een tijdje best moe zijn en nodig even willen rusten.

Maar waar kan dit nog?

Op de zandplaten loert het gevaar dat agressieve, hitsige kerels de jonge soortgenoten als een lastige hindernis beschouwen en ze met geweld opzij smijten.

De concurentie om een vrouwtje kegelrob te verleiden is behoorlijk groot en verloopt soms geweldadig.

Onze stranden en duinen zijn dan vaak de enige mogelijkheid om je veilig te wanen.

Dat is tijdens Covid best wel een probleem voor de rust zoekende pups.

Veel meer wandelaars dan vroeger bezoeken nu onze stranden om zich te vermaken en de honden mogen meestal mee.

Begrijpelijk, maar loslopende honden en rustende zeehondenpups gaan niet altijd goed samen.

Bovenstaande pup lag op het Maasvlakte strand en werd al snel gemeld door oplettende wandelaars.

Na een korte inspectie (foto) en overleg met de dierenarts is besloten dit gezonde dier te laten liggen en waarschuwingsborden te plaatsen.

Een kleine kleurmarkering op de rug zorgde ervoor dat we het dier konden herkennen bij een eventuele nieuwe melding.

We hebben het dier een dag in de gaten gehouden en de volgende ochtend bleek de jonge kegelrob al weer naar zee.

Waarschijnlijk druk bezig om zijn vis-vaardigheden snel te verbeteren.


Een bijzondere vondst..

Na een springtij kan het vaak spannend zijn om de vloedlijn af te lopen en te zoeken naar leuke aanspoelsels.

Zo dacht Judith Barendrecht er ook over en dus was ze samen met haar kids al snel, na het hoge water te vinden op het strand van de Maasvlakte.

Enige tijd geleden troffen ze daar al een gestrande hondshaai aan en regelmatig zijn ze met interessante fossielen thuisgekomen.

Ook deze keer werd hun inspanning beloond!

Dit gestrande dier leek klaar om te happen maar was helaas al naar de eeuwige visgronden vertrokken.

Een kruising tussen een platvis en een rondvis, leek het wel.

Maar wat was het?

Na een paar appjes werd dit aangespoelde mysterie onthuld: Het bleek een “vorskwab!”

Zeker geen alledaagse naam, maar wel passend in het rijtje namen van vissen in de Noordzee als, slakdolf, zeedonderpad, snotolf, heek, pollak en lom.

Als je meer info wilt over deze “vreemde vogel” onder de vissen is er genoeg te vinden op het internet.


Haasje…., over.

Het extreem hoge water van enkele dagen geleden heeft niet alleen ons verrast, maar ook sommige dieren.

Op zoek naar een gestrande zeehond, kwamen we deze onfortuinlijke haas tegen.

Een drijfnat aanspoelsel op de vloedlijn in de duinen van de Kwade Hoek.

Het water kan daar soms met een verrassend hoge snelheid een groot gebied binnen stromen.

Wellicht heeft deze haas niet op tijd een hoger gelegen gebied kunnen bereiken.

Overigens bleek de gemelde zeehond weer naar zee.