Archives 2022

Waarom heet een Blauwe kiekendief Blauwe kiekendief?

Een paar dagen geleden toonden we een fraaie opname van een jagende Blauwe kiekendief op het oude Autostrand van Oostvoorne. Een vogel in de lucht met goed waarneembaar de kenmerkende witte stuit. Het ging om een vrouwtje waar geen blauw aan te bespeuren valt.

Blauwe kiekendieven zijn behoudens een handvol broedparen op de Wadden in het voorjaar en de zomer nauwelijks te vinden in Nederland. We schreven dat in de wintermaanden het aantal aan de kust met een paar honderd overwinterende exemplaren groter is. Maar typisch in deze periode hebben de vrouwtjes de overhand en zijn de apart doortrekkende mannetjes in de minderheid (80-20). De laatste zijn met hun opvallend blauwe kleur de naamgever van de soort. Om ze fraaier te noemen is een kwestie van smaak, opvallender zijn ze zeker.

Puur geluk dat dezelfde week we een jagend mannetje konden fotograferen. Een paar kilometer zuidelijker op het strand van de Kwade Hoek. Op grote afstand, onder matige lichtomstandigheden maar wel met 1 schot vastgelegd. Mooi blauwgrijs met zwarte accenten, fraaie kop, schitterende vlucht. Kijk goed en U herkent voor altijd deze vogel!


nieuwsgierige zeehond

Zeehondenweer

Donderdag ging Nederland gebukt onder nat novemberweer. Grauwe luchten met gestage regen. De enige variatie zat in het aantal mm per uur. ‘s morgens een nat pak met de hond, ‘s middags idem ditto met een zeehond. Van hondenweer naar zeehondenweer.

Zeehonden zijn nieuwsgierig en houden je goed in de gaten. Bij de Maasmond werd ik gevolgd door deze Kegelrob. Verbaasd keek ze toe en vroeg zich af waarom ik daar liep, zelfs onder water was het warmer dan in de koude najaarsregen boven water.


Blauwe kiekendief geschoten

Al een paar dagen jaagt er een Blauwe kiekendief op de Slikken van Voorne. Een vrouwtje in dit geval, herkenbaar aan de bruine kleur en de witte bovenstaart dekveren.

Blauwe kiekendieven zijn schaarse broedvogels in Nederland, het beperkt zich tot een klein aantal op de Waddeneilanden. In de winter zakken de noordelijke exemplaren af naar het zuiden en verblijven er een paar honderd in ons land. Mogelijk is deze op doorreis dan wel blijft ze hier een aantal maanden hangen.

Kiekendieven zijn in deze periode minder makkelijk te fotograferen. Ze houden afstand en zijn in tegenstelling tot het voorjaar minder aan een vast honk gebonden. Daarnaast zijn de lichtomstandigheden niet ideaal. Joyce lukte het met een zware tele deze fraaie opname uit de hand te maken. Binnenkort hopen we het mannetje Blauwe kiekendief te “schieten” en te kunnen laten zien dat het “blauwe” niet uit de lucht is gegrepen.


In slagorde voedsel zoeken

In slagorde zoeken deze Drieteenstrandloper naar voedsel, ogenschijnlijk gedisciplineerd tasten ze de vloedlijn af. Drietenen eten wormpjes, insecten, garnalen en kleine krabbetjes die ze in het natte deel net na de terugtrekkende golf(jes) weten op te pikken. Bij toeval hier op linie. Van enige onderlinge organisatie is echter geen sprake, meer opportunistisch pikken.


Een Paarse strandloper

Een Paarse strandloper wordt bijna hemels aangelicht door een straaltje schaarse najaarszon. Even werd het wolkendek doorbroken en was het moment daar. Druk op de knop, scene vastgelegd en daarna was het over.

Ze zijn er weer volop: de Paarse strandlopers aan de Brouwersdam. Schaarse overwinteraars maar op een aantal vaste plekken in de wintermaanden heel goed waar te nemen. Bij deze hebben we er nu al eentje verraden.


Er gaat niets boven een Zeeuwse mossel

Als geboren Zeeuw raakt het me wanneer mooie producten uit deze provincie op waarde geschat worden. Zo ook in dit geval waar een Scholekster zich tegoed doet aan een heerlijke mossel, de culinaire icoon van de Zeeuwse Delta. Maar er zijn er natuurlijk meer zilte lekkernijen die mens en dier weten te waarderen.

In dit geval had ik niet het gevoel van concurrentie tussen mens en scholekster, maar meer van tevredenheid over hoe meerdere vogels van 1 mossel kunnen genieten. De Drieteenstrandloper wacht rustig zijn beurt af en ontfermt zich dan over de restjes waartoe de snavel van de Scholekster minder geƫigend is om ze los te peuteren.


Hangjongeren op het strand

Jonge Zilvermeeuwen schooieren langs de kust. De weg naar volwassenheid is een 4 jaar durend traject waarin elkaars gezelschap wordt opgezocht. Lotgenoten die later wanneer hofmakerij en paring een overheersende rol gaan spelen elkaars concurrenten zullen worden.

Meeuwen determineren is een specialisatie. Zeker in de jonge jaren van deze vogels is het moeilijk de verschillende soorten en ondersoorten te onderscheiden, soms moet dna onderzoek uitsluitsel geven. Hier houden we het op Zilvermeeuwen die we nu eens in zwart-wit afbeelden.


Overlevingsdrang.

Deze bejaarde grijze zeehond op de foto verblijft de laatste weken steeds vaker en langer op het strand.

Enkele kleine verwondingen, een bolle rug en verminderde alertheid wijzen op een moeizame oude dag.

Toch laat het oude dier duidelijk merken dat hij enige benadering niet op prijs stelt.

Een laag en dreigend gegrom houdt nieuwsgierige wandelaars op afstand.

Voor de zekerheid hebben we de omgeving veilig gesteld, voor hem en voor de mensen die het niet kunnen opbrengen om het dier met rust te laten.

Oud of niet, het blijven roofdieren met een rij vervaarlijke en scherpe tanden.

Gelukkig is het dier gisteren gestrand op een plek waar geen wandelaars zijn toegestaan.

Hopelijk krijgt hij nu de rust die het oude dier toekomt.


Grote of Kleine mantelmeeuw……

Ze lijken erg op elkaar, zelfde tekening, zelfde kleurenpatroon. Toch zijn ze makkelijk te onderscheiden. Het bekendste ezelsbruggetje: “de Grote mantelmeeuw heeft rode poten” waarbij de “r” het bruggetje vormt. Nu zijn de poten meer roze/vleeskleurig danwel grijs. Bij de Kleine mantelmeeuw zit het meer in de buurt van geel.

Zie je in een groep van Zilvermeeuwen, Kleine mantelmeeuwen, Kokmeeuwen een Grote mantel bivakkeren dan zul je geen moment twijfelen. Met kop en schouder torent hij boven het gezelschap uit. Niet alleen qua lengte en hoogte, maar zeker ook door zijn massa. Zware borst en nek, grote snavel. Imposante vogel, ook in de lucht met zijn machtige en rustige vleugelslagen. De grootste meeuwensoort die we kennen.

Een derde invalshoek bij de determinatie is de periode van het jaar. De Kleine mantel broedt in grote getale in Nederland (Delta en Wadden) en is in de winter nauwelijks nog aanwezig. De Grote broedt zeer beperkt in dezelfde gebieden maar is in het najaar en de winter hier meer te vinden.

Mocht U zich nog afvragen welke staat afgebeeld: grijs/roze poten, fors gebouwd en gefotografeerd in het najaar…


Bonte piet op zoek naar voedsel

Voor de liefhebber van de Bonte piet ofwel Scholekster is het nu aan de kust goed toeven. De Delta en de Waddenzee zijn de favoriete overwinteringsplaatsen van deze vogels, met name de volwassen exemplaren. De jongere trekken verder naar het zuiden. Onze kust wordt bevolkt door vogels uit ScandinaviĆ«, uit het binnenland en “locals”.

Voor de binnenlandse vogels verschuift het voedsel van insecten/emelten naar schelpdieren, pieren, krabbetjes en garnalen: eten wat de pot aan de kust schaft. Aan de snavel kan men de voorkeur van de vogel herkennen. De meest afgesleten en verweerde snavels behoren toe aan de schelpdieren eters, veelal de mannetjes. De pieren zijn favoriet bij de vrouwelijke exemplaren.

Maar ook binnen de mossel- en kokkeleters heb je ook weer specialisten. Degene die elegant met een welgemeende tik de sluitspier weten te deblokkeren en de ruwe hameraars die hun snavel in de halfopen mossel prikken en met geweld het schelpdier kapot hameren. Mooie instructiefilmpjes over de techniek heb ik niet kunnen vinden, het beste is zelf de vogels maar eens een uurtje te volgen.

De mossel zal onderwater zijn bek open doen om zijn voedsel uit het water te kunnen zeven, ideaal moment voor de Scholekster om zijn snavel tussen de kleppen te zetten. Boven water sluit de mossel zijn kleppen om niet uit drogen en zijn ze veilig tot het tij keert.

Twee rustende scholeksters boven op hun geliefde voedsel