Kleuren van de lente VII

Tegen de avond, op de weg terug van een lange vergeefse zoektocht naar strandplevieren bij de Groene Punt kwam ik op het oude Autostrand deze meeuwen tegen. Te gewoon om de verrekijker op te richten liet ik ze voor wat het was: een koppeltje zilvermeeuwen. De gracieuze vorm en het vriendelijke hoofd maakten me aan het twijfelen: het bleek om stormmeeuwen te gaan. In de winter een zeer algemene vogel, bekend van het strand maar ook van het akkerland ( achter de ploegende boer). In de zomer broedend aan de kust met een bescheiden aantal van 3500 paren, voornamelijk in Noord-Nederland.

De adulten in prachtkleed hebben met hun spierwitte, ronde hoofd en donkere oog een vriendelijker uitstraling dan de zilvermeeuw die als koud en kil ervaren wordt. Het lichaam is gracieuzer, de blauwgrijze rug gedistingeerder en om dit af te maken wordt het palet van zwart, wit en blauwgrijs op een zeer subtiele wijze verrijkt met een onwaarschijnlijke kleur grijsgroengeel aan de poten en de snavel. Beauty is in the eye of the beholder, maar over deze beauty valt niet te discussiëren.


Kleuren van de lente VI

Vandaag een poging om deze rubriek te vullen met lentekleuren gefotografeerd binnen 25 meter van de vloedlijn. Het strand lijkt zich te onttrekken aan de heldere voorjaarskleuren en zich te beperken tot het uitgebleekte groen, blauw en grijs maar niets is minder waar. Op zoek naar nestelende strandplevieren stuitte ik op dit mannetje tapuit in prachtkleed tegen de achtergrond van het frisgroene duinstruweel. Voor mij uit vliegend van paal tot paal en steeds te ver om hem lekker op de plaat te krijgen. Er zijn makkere vogeltjes, dekking was niet te vinden en blijkbaar was 30 meter de marge die het diertje hanteerde. Uiteindelijk gelukt om twee acceptabele opnamen “en profil” te maken. Toen was het feest over. Het nog schuwere vrouwtje, wel waargenomen, liet zich niet vastleggen.

Met de tapuit gaat het niet zo florissant in Nederland. Het aantal broedparen is teruggelopen tot ca 300. Er wordt genesteld in konijnenholen of oude boomstronken. De vogel is in ons land wel meer waar te nemen door het aantal doortrekkers van maart tot juni. De Nederlandse broeders vertrekken weer in augustus/september om te overwinteren in de westelijke Sahel. (info Sovon)


Groot en indrukwekkend, maar de dagen zat

Een melding via werklui op de Maasvlakte: “Een groot dier op het strand bij P6!”

Al snel waren we ter plaatse en stonden we oog in oog met een volwassen kegelrob. Met een lengte van 2,50 m en een geschat gewicht van meer dan 200kg een indrukwekkende verschijning! (zie ons YouTube account)

Helaas maakte het dier een vermoeide en zieke indruk. Zag er mager uit en reageerde weinig alert.

Aan het gele kleurmerk en een wond aan zijn snuit konden we zien dat het ging om het dier dat al een paar dagen op het strand had gelegen bij Kijkduin.

Nu dus hier en blijkbaar stervende.

Na overleg is besloten het indrukwekkende dier te blijven observeren en zoveel mogelijk met rust te laten. Ook het publiek is zoveel mogelijk op afstand gehouden.

Uiteindelijk is de oude kegelrob, hier op het strand rustig ingeslapen.

Ook wilde dieren gaan een keertje dood.


Eieren op het strand

Niet alleen onze gevleugelde vrienden leggen eieren. Ook van andere dieren vinden we langs de vloedlijn rond Pasen eieren of de sporen ervan…  Wij hebben er zes verzameld voor je, herken je ze?

1) Eikapsel van de Hondshaai
Deze kleine, slanke haai, legt haar eitjes in de lente en vroege zomer vlakbij de kust. De eikapsels zijn ongeveer 4-6 cm lang (de draden niet meegerekend). Hierin ontwikkelen de embryo’s zich tussen de 5-11 maanden, afhankelijk van de zeetemperatuur. Bij de geboorte zijn de jonge haaitjes 9-10 cm lang en breken ze zich uit dit eikapsel. Lege kapsels spoelen regelmatig, in kluwen van meer, aan langs de hele Nederlandse kust. Soms ook nog met embryo erin.
Lees ook dit bericht eens. 

2) Eieren van de Gevlochten Fuikhoorn
Een échte aaseter, deze kleine zeeslak levend in slikkige, zandige bodems tot 50 meter diepte. Vaak heerlijk ingegraven in het zand, alleen zijn adembuisje steekt er bovenuit. Met zijn ‘enorm goede neus’, ruikt dit weekdier zijn prooi op 30 meter afstand. Het prachtige huisje vinden regelmatig in de aanspoelsels. Deze eikapsels zijn afgezet op zeewier en lege schelpen.

3) Kraagvormige eimassa’s van de Tepelhoorn
De Tepelhoorn is een huisjeszeeslak, die leeft in zandige kustgebieden, vanaf iets beneden de laagwaterlijn tot een diepte van meer dan 100 meter. In het voorjaar en de zomer zetten zij hun eieren af in het Noordzeegebied. Af en toe vind je deze halfronde kraagvormige eimassa’s, bestaande uit aaneengekitte zandkorrels. Na 1-2 maanden komen de eieren uit, waarna de dieren meteen actief gaan rondkruipen. De dieren kunnen 5-10 jaar worden.

4) Wulk eieren
Deze vuistgrote eiermassa’s zijn van de Wulk, een grote zeeslak die in de diepere delen van de noordzee leeft. In de paartijd van oktober tot maart zet de Wulk deze eieeren af op steen en ander hard materiaal op de zeebodem. 

Ieder kapsel bevat meerdere eitjes, van de duizenden eitjes komen uiteindelijk maar tientallen slakjes uit. De larfjes komen pas uit de eitjes als ze een wat groter en steviger huisje hebben. De schelp kan wel 11 centimeter worden, die spoelen ook regelmatig aan. Deze leegstaande panden worden trouwens graag bewoond door heremietkreeften, die wat ruimer willen gaan wonen!

5) eikapsels van een Stekelrog
Dit ‘zeemeerminnentasje’ is het eikapsel van een stekelrog. Deze vis is net als een haai een kraakbeenvis, ze hebben dus geen graten. Stekelroggen leven in onze streken op zand- en slikbodems, zo’n 20 tot 300 meter diep.

Ook de roggen planten zich voor in het voorjaar. De eieren worden inwendig bevrucht waarna er op de zeebodem eierkapsels worden afgezet, waarin steeds één embryo tot ontwikkeling komt. Per jaar zetten de vrouwtjes tussen de 50-150 eikapsels af! Na 4-5 maanden komen de miniroggen van zo’n 10-12 cm grootte ter wereld. Aan de grootte en vorm van de lege eikapsels kun je zien van welk soort ze zijn. Lees ook; Determineer rogeikapsels

6) Glibbervingers! Eieren van een Inktvis
In het voorjaar trekt de gewone pijlinkvis naar de kust om daar hun eieren af te zetten. Deze spoelen wel eens na een storm aan, wij vonden deze eieren eerder op het Maasvlaktestrand.  In de langwerpige, gelatineuze snoeren van ca. 20 cm lang zetten de vrouwtjes doorzichtige 2 mm grote eieren af. Met een steeltje worden deze in trosjes vastgemaakt op een geschikte ondergrond. Afgelopen jaar filmde we deze en zagen de larfjes nog bewegen. Deze tienarmige inktvis kan wel 75 cm lang worden. 


Kleuren van de lente V

Met mijn vorige berichten dreigt het beeld te ontstaan dat je als vogel pas meetelt als je mooie kleuren kunt laten zien, zoniet dan behoor je tot de categorie saai en niet fraai. Om dit te weerleggen laten we nu het licht schijnen op de Krakeend die je hier in de duinen in de meertjes kunt waarnemen. Herinnert u zich nog uw kinderjaren en de kleurdoos?? De felle kleuren waren als eerste op, danwel de punten van die potloden gebroken. Wat resteerde waren de zwarte, grijze en bruine die dan vrijwel ongebruikt op zolder in de vergetelheid raakten. Bij het ontwerp van de Nederlandse vogels is daar anders over gedacht en heeft men de restjes opgemaakt. Met deze grauwe kleuren is een chique vogel met een fraai getekend patroon getoverd waar je U tegen zegt.

Menigeen zal het niet opvallen en het voor de vrouwelijke versie van de wilde eend houden,tot je goed gaat kijken en de verfijnde tekening en de subtiele kleurschakering van dit beestje ontdekt.

Met ca 25.000 broedparen en 70.000 overwinteraars doet de krakeend het goed in Nederland en de aantallen stijgen de laatste decennia alleen maar. Er lijkt een verschuiving gaande te zijn vanuit het Oost-Europa door afname van de geschikte habitat aldaar (Sovon). Let in het veld op de kleine witte spiegel bij mannetje en vrouwtje, de zwarte anaalstreek bij met mannetje en de typisch oranje banen op de snavel bij het vrouwtje. In de vlucht hebben beide een witte onderbuik. Hoezo saai en niet fraai?


Kleuren van de lente IV

Nu eens de blik geworpen op het waterhoen. Waterkip in de volksmond, waarmee het beestje al meteen gepositioneerd wordt als “wel erg gewoontjes”. Onder vogelaars verdien je er ook niet een hogere status mee als je enthousiast vertelt over het waarnemen van een waterhoen. Kortom, mijn verwachting is nu ook niet dat iedere lezer op het puntje van zijn stoel gaat zitten. Daarnaast valt dit beestje buiten de doelgroep van onze Stichting Strand in Zicht, althans volgens mijn meer fundamentalistische collega’s achter deze site. Het beestje is een zoetwaterdiertje en zal je niet aantreffen rond de vloedlijn, zelfs niet met de hoogste springvloed. Maar toch…… in de poeltjes en meren van Voorne’s Duin kan je hem waarnemen en hij is prachtig gekleurd, vandaar dat ik deze site misbruik om een lans te breken voor deze vogel.

De fel roodgekleurde snavel, een toefje geel en dat tegen het zwarte lijf met een achtergrond van groene waterplanten: deze fraaie kleurencombinaties zie je nu in de sloten en poeltjes . Het waterhoen is in Nederland een standvogel met ca 30.000 broedparen. In de winter loopt het aantal op tot wel 90.000 vogels door de komst van de met name de Duitse vogels. Het beestje voelt zich erg thuis in de stedelijke gebieden, in de parken, sloten en vaarten. Heel gewoon, bij iedereen bekend en voorzien van een geuzennaam “waterkip” . Maar hier dan toch in het zonnetje gezet als speciaal.


Kleuren van de lente III

Rood, intens rood. De snavel van de bergeend in het voorjaar. Het rood knalt eruit, afstekend tegen de zwarte/grachtengroene hals en de witte borst. In de wintermaanden minder fel. Ik heb een poging gedaan met behulp van de RAL kleurenwaaier om de de kleur te achterhalen en kwam uit op RAL 3027, framboosrood. Maar ik geef graag mijn mening voor een betere. Bij het mannetje met name in het voorjaar een opvallend grote snavelknobbel, de snavel bij het vrouwtje is valer en de knobbel nauwelijks ontwikkeld. Voor de rest een gracieus gekleurd lijf met wit, kastanjebruin en zwart. Wat testosteron allemaal niet kan doen. Een waar genoegen om naar te kijken in het landschap en aan onze kust.

De bergeend broedt met name in het kustgebied, Wadden en de Delta. Maar ook binnenlands kan men hem in de zomermaanden aantreffen. Schatting Sovon: ca 9000 broedparen. Er wordt genesteld in oude konijnenholen of andere overdekte plekken. Overwintering van naar schatting ca 90.000 vogels vnl in het Waddengebied , de Delta, Biesbosch, Oostvaardersplassen en langs het IJsselmeer. Tijdens de rui periode juli-augustus verzamelen zich een spectaculair aantal van 60.000 op slechts een paar ruiplaatsen in het Waddengebied!


Livestream strand Rockanje

Het eerste licht, schuimkoppen op de golven of… de zon in de zee zien zakken?
Wist je dat je elk moment van de dag ‘live’ van het uitzicht op ‘onze 1e Slag’ van Rockanje kunt genieten? Zonder een stap buiten de deur te zetten kijk je via de webcam (die je hieronder ziet), die 24 uur per dag live beeld laat zien. Strand in Zicht!

‘Live’ genieten van onze prachtige kust.


Haal ook het strand van Zoutelande, Texel of Zandvoort in huis! Langs onze kust zijn namelijk nog veel meer livestreams te vinden gericht op het strand en de zee.
Neem snel een kijkje: https://www.strandweer.nu/livestreams





Kleuren van de lente II

Kuifeend, dat is toch zo’n zwart-witte met een kuifje? Ruwweg klopt het. Een parmantig uitziende eend, veelvuldig te zien op meren, stadsgrachten maar ook op zee, op het water bij de Brouwersdam vlak onder de kust. Een betere waarnemer valt het felle gele oog op. Maar laten we hem eens onder de loupe nemen , of beter gezegd laten we de telescoop er eens opzetten. Dan wordt het subtiele donkerpaarse kopje met een lichtblauwe snavel zichtbaar als contrast bij het okergele oog, althans bij het mannetje. Het vrouwtje is ingetogen zwart-bruin. Een modeontwerper zou het zo kunnen overnemen. Beauty voor wie het wil zien en een gemis voor wie te oppervlakkig kijkt.

De kuifeend is een duikeend die met ca 20.000 paren verspreid over vrijwel geheel Nederland broedt. In de wintermaanden komen hier de Scandinavische en Oost-Europese exemplaren overwinteren.Onze broedvogels zakken voor een deel naar het zuiden, per saldo kunnen we dan van zo’n 220.000 exemplaren genieten, al is hun kleed dan minder uitgesproken. Voedsel op de meren bestaat voor een belangrijk deel uit driehoeksmossels, een zoetwatermossel. Kuifeendjes kunnen tot wel 8 meter diep duiken om deze mossels te pakken. Met hun sterke maagwand worden de schelpdieren vermalen. Calorierijk voedsel, maar ook wel nodig als je het zware vermalingsproces en de 500 duiken per dag in koud water meerekent. Maar weer opgedoken met de felle zon op de veren is het goed opwarmen en voor de toeschouwer genieten van deze fraai gekleurde eend met de kristalheldere waterdruppels nog op zijn veren. Hoezo een saaie zwart-witte eend??


Kleuren van de lente I

Het voorjaar barst los. Stralend weer, al weken lang. Kleuren lijken frisser dan ooit, de lucht en het licht helderder. Een positief effect van de (bijna) lock down?? De komende dagen willen we u laten meegenieten van de kleuren van de lente aan de hand van het voorjaarskleed van een aantal “gewone” vogels van ons duingebied. Je ziet ze op het strand, op het water aan de kust of in de duinmeertjes en pitten die Voorne rijk is. Bij sommige soorten is het voorjaarskleed afwijkend van het winterkleed, bij andere zijn de kleuren identiek maar veel intenser. Voor vandaag de gewoonste onder de gewonen maar o zo fraai: de meerkoet.

Geen grote wijzigingen tov het winterkleed, alleen intenser wit op de kop, het zwarte lichaam met een grijs-blauwe gloed en als kers op de taart het rode oog: een simpele doch schitterende combinatie van 1 primaire kleur met zwart en wit

De meerkoet komt voor op zoet of zout water als er maar oeverbegroeiing en bereikbare onderwatervegetatie is. In de winter in grote groepen op het water of op de graslanden , voorjaar en zomer solitair of in paartjes. Een zeer dominante vogel die zijn territorium zwaar verdedigt en niet bang is om de grootste belagers fel aan te vallen. De Sovonatlas 2015 noemt het aantal van ca 140.000 broedparen in Nederland. In de winter verblijven hier ca 350.000 vogels.

Sta eens stil en geniet ervan: niet zeldzaam maar wel bijzonder!